Einde subsidie als ontbindende voorwaarde in arbeidsovereenkomst
Instellingen zijn soms vrijwel volledig afhankelijk van externe subsidie en financiering. Door het wegvallen van die inkomsten is beëindiging van het dienstverband met medewerkers vaak onvermijdelijk. Kan de werkgever daarop anticiperen door in de arbeidsovereenkomst een ontbindende voorwaarde voor het wegvallen van de financiering op te nemen?
Ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst
Het civiele ontslagrecht kent een beperkt aantal methoden om een arbeidsovereenkomst te beëindigen. Bij bedrijfseconomische moeilijkheden is een traject bij UWV noodzakelijk. Met deze procedure is enige tijd gemoeid. Kan de werkgever het wegvallen van de externe financiering bij voorbaat als ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst opnemen? De arbeidsovereenkomst eindigt dan bij het wegvallen van de financiering als gevolg van de ontbindende voorwaarde.
Hoofdregel
De Hoge Raad heeft in verschillende arresten uitgemaakt dat de geldigheid van een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst slechts bij uitzondering kan worden aanvaard. Dat vloeit voort uit de bescherming van de werknemer in het ontslagrecht. Een ontbindende voorwaarde die niet met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht te verenigen is, zal niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van rechtswege kunnen leiden (HR 6 maart 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0535, HR 24 mei 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2082 en HR 3 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0348).
Uitzondering mogelijk
De deur lijkt dicht te zitten, maar de Hoge Raad heeft in zijn jurisprudentie ook overwogen dat de aard, inhoud en context van een ontbindende voorwaarde van belang zijn bij de beoordeling. Zo achtte de Hoge Raad de ontbindende voorwaarde in verband met de beëindiging van een subsidie niet onverenigbaar met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht (HR 3 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0348).
In deze casus had de HTM een medewerker aangenomen op basis van de ID-regeling en in de arbeidsovereenkomst de volgende ontbindende voorwaarde afgesproken: ‘De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege in het geval en op het moment dat de loonkostensubsidie ten behoeve van u eindigt of vermindert door wijziging of intrekking van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1996 en 1997 of van latere regelingen ter vervanging van genoemde regeling’.
De Hoge Raad overwoog dat de arbeidsplaats uitsluitend was geschapen en in stand gehouden in het kader van (de voortzetting van) de ID-regeling en de van overheidswege verleende subsidie. Het betrof geen reguliere arbeidsplaats en de ID-regeling bevat de nodige waarborgen dat een ID-werknemer bij aanvang van de arbeidsovereenkomst of naderhand niet toch op een dergelijke arbeidsplaats worden ingezet, zonder wijziging van aanstelling. Indien een werkgever, daartoe in staat gesteld door de daaraan verbonden subsidie, meewerkt aan een regeling als deze - die ten doel heeft langdurig werklozen (weer) te laten deelnemen aan het arbeidsproces door het scheppen van bijzondere, niet reguliere arbeidsplaatsen -, is het met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht verenigbaar dat hij zich op voorhand ervan verzekert dat de beëindiging van de regeling en van de daarmee verband houdende subsidieverlening voor hem geen nadelige gevolgen heeft. Het is dan immers op voorhand al redelijk dat in de verhouding tot de betrokken werknemer die omstandigheid niet voor rekening van de werkgever komt.
Recente uitspraak
In een recente uitspraak concludeert het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao dat een ontbindende voorwaarde die een stichting met een medewerkster is overeengekomen en effectueerde nadat de financiering wegviel, niet in strijd is met het gesloten stelsel van het ontslagrecht (uitspraak van 28 april 2016, ECLI:NL:OGEAC:2016:66).
In deze casus had de werkgever in de arbeidsovereenkomst als ontbindende voorwaarde opgenomen: ‘Indien de stichting, welk voortbestaan afhankelijk is van giften en subsidies, niet voldoende of geen subsidie meer ontvangt, zal onderhavige arbeidsovereenkomst beëindigd worden zonder inachtneming van een opzeg- en of ontslagtermijn.’
Het gerecht komt onder meer tot zijn oordeel op grond van de directe afhankelijkheid van de werkgever van de subsidie voor het betalen van de lonen, het ondanks inspanningen door de werkgever niet tijdig ontvangen van de subsidie en de bekendheid van de werknemer met de ontbindende voorwaarde.
Tips voor de praktijk
Niet iedere situatie leent zich voor een ontbindende voorwaarde. Om een ontbindende voorwaarde succesvol te kunnen effectueren zijn in ieder geval de volgende elementen van belang:
- Bij indiensttreding moet duidelijk besproken en schriftelijk vastgelegd worden dat de baan mogelijk is door en afhankelijk is van subsidiëring door een externe partij;
- In de arbeidsovereenkomst moet een ontbindende voorwaarde zijn opgenomen, inhoudende dat de arbeidsovereenkomst eindigt zodra de subsidie wegvalt;
- De subsidie moet geoormerkt zijn voor de betreffende baan;
- De subsidie moet daadwerkelijk wegvallen en niet door andere financieringen worden gecompenseerd.