Geschreven door: mr. Marjelle Smit
De kantonrechter Den Haag oordeelt recent dat de Cao NN niet van toepassing is op een werknemer van Nationale Nederlanden. Dit heeft tot gevolg dat de ontslagcommissie niet bevoegd is om toestemming te verlenen voor zijn ontslag.
Bij het vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische redenen, moet een werkgever in beginsel het UWV toestemming vragen om de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemers te beëindigen. Partijen bij een cao hebben echter op grond van artikel 7:671a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid om een onafhankelijke en onpartijdige ontslagcommissie in te stellen die toestemming verleent voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Is een dergelijke ontslagcommissie ingesteld bij cao en wil een werkgever vervolgens overgaan tot ontslag wegens bedrijfseconomische redenen, dan vraagt hij niet het UWV, maar de bij cao ingestelde ontslagcommissie toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. In een zaak bij de kantonrechter Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2021:8371) stelt een werknemer zich op het standpunt dat de cao niet op hem van toepassing is met als gevolg dat de ontslagcommissie niet bevoegd is om toestemming te verlenen voor zijn ontslag. Hoe oordeelt de rechter?
Feiten
De werknemer treedt op 1 februari 1988 in dienst bij ING Verzekeringen N.V. Uit de arbeidsovereenkomst van de werknemer volgt dat de cao voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst van toepassing is. Daarna gaat de werknemer in dienst van verschillende bv’s, en uiteindelijk is hij in dienst van NN Personeel. Vervolgens vindt daar een reorganisatie plaats en verklaart de werkgever de werknemer boventallig. NN Personeel dient een ontslagverzoek in bij de bij cao ingestelde ontslagcommissie, tegen welk verzoek de werknemer verweer voert. Op 8 januari 2021 verleent de ontslagcommissie NN Personeel toestemming om de arbeidsovereenkomst met de werknemer op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. Dit leidt ertoe dat NN Personeel de arbeidsovereenkomst met de werknemer opzegt per 1 maart 2021. De werknemer is het hier niet mee eens en vraagt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. De werknemer vindt dat de cao niet op hem van toepassing is en dat de ontslagcommissie daardoor niet bevoegd is te oordelen over de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.
Is de Cao NN van toepassing op de werknemer?
Er zijn - kort gezegd - drie manieren waarop de binding aan een cao gerealiseerd kan worden:
- de cao is algemeen verbindend verklaard;
- de werknemer is lid van een vakbond die partij was bij het sluiten van de cao;
- de arbeidsovereenkomst bevat een incorporatiebeding waarmee de cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard.
De Cao NN is niet algemeen verbindend verklaard en de werknemer is geen lid van een vakbond die partij was bij het sluiten van de cao. De vraag rijst dan of de arbeidsovereenkomst een incorporatiebeding bevat waaruit volgt dat de Cao NN van toepassing is.
In dat kader is allereerst van belang dat een incorporatiebeding statisch of dynamisch kan zijn. Volgt uit het incorporatiebeding dat de op het moment van het sluiten van de arbeidsovereenkomst geldende cao van toepassing is, dus één specifieke cao, dan is sprake van een statisch incorporatiebeding. Volgt echter uit het incorporatiebeding dat ook toekomstige versies van de cao van toepassing zijn, dan is sprake van een dynamisch incorporatiebeding. In dat geval werken ook de opvolgende/toekomstige versies van die cao door in de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
De eerste arbeidsovereenkomst met ING Verzekeringen N.V. bevat een incorporatiebeding dat luidt als volgt:
“Cao en arbeidsvoorwaarden
Op u zijn de CAO voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst en de bij Nationale-Nederlanden gebruikelijke arbeidsvoorwaarden, zoals vermeld in de Personeelsgids, van toepassing. De CAO 1986-1987 is bijgevoegd. De Personeelsgids zal u bij uw indiensttreding worden uitgereikt.”
De kantonrechter vindt dat de bewoordingen in het incorporatiebeding nauwelijks dynamisch zijn te noemen, maar dat hieruit wel kan worden afgeleid dat partijen bedoeld hebben ook toekomstige versies van de cao voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst van toepassing te laten zijn op de arbeidsovereenkomst van de werknemer. Er wordt immers in zijn algemeenheid verwezen naar de cao voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst en er wordt vermeld dat de Cao 1986-1987 is bijgevoegd, hetgeen impliceert dat er waarschijnlijk ook andere versies van deze cao zullen verschijnen. De kantonrechter overweegt dat het incorporatiebeding echter niet zo ruim is geformuleerd dat daarmee ook andere versies van andere cao’s van toepassing kunnen zijn op de arbeidsovereenkomst van de werknemer. De Cao NN is een geheel andere cao dan de Cao voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst. In dat kader is ook van belang dat de voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst nog steeds een geldige cao is en dat de Cao NN daar niet de opvolger van is. Nergens blijkt uit dat partijen in de arbeidsovereenkomst bedoeld hebben af te spreken dat elke andere cao die toepasselijk is op (rechtsopvolgers van) de werkgever ook automatisch is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst van de werknemer. Zodanig dynamisch is het incorporatiebeding volgens de kantonrechter niet geformuleerd en uit niets volgt dat de werknemer er in de gegeven omstandigheden op bedacht hoefde te zijn dat er een geheel andere cao, te weten de Cao NN, op zijn arbeidsrelatie van toepassing zou worden. Daarnaast heeft NN Personeel de werknemer niet geïnformeerd over de toepasselijkheid van de Cao NN, terwijl dit volgens de kantonrechter wel op de weg van NN Personeel had gelegen als via het incorporatiebeding een geheel nieuwe cao op de arbeidsrelatie van de werknemer van toepassing zou zijn geworden.
Oordeel rechter: de Cao NN is niet van toepassing
De kantonrechter oordeelt dat de Cao NN niet is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst van de werknemer met NN Personeel en dus niet van toepassing is. Dat de werknemer de afgelopen jaren genoten heeft van loonsverhogingen en andere arbeidsvoorwaarden die volgen uit de cao heeft volgens de kantonrechter niet automatisch tot gevolg dat daardoor de werknemer is gebonden aan de cao. Cao NN is dus niet van toepassing op de arbeidsovereenkomst van de werknemer waardoor de bij cao ingestelde ontslagcommissie niet bevoegd is toestemming te verlenen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter vernietigt de opzegging met als gevolg dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en de werknemer nog in dienst is van NN Personeel.
Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak voor overheidswerkgevers?
Aanstellingen van werknemers zijn per 1 januari 2020 automatisch omgezet in een arbeidsovereenkomst. In veel gevallen is in de aanstellingen geen bepaling opgenomen waaruit blijkt dat de dan geldende rechtspositieregelingen en de opvolgers ervan van toepassing zijn op de arbeidsovereenkomst. In die gevallen is ook niet met alle werknemers alsnog zo’n bepaling overeengekomen op of na 1 januari 2020. Dat betekent dat de uitspraak gevolgen kan hebben voor de arbeidsrelatie met werknemers:
- die geen lid zijn van vakbond die medeondertekenaar is van de huidige cao; én
- waarbij noch in de aanstelling noch in (of als aanvulling op) de arbeidsovereenkomst een “incorporatiebeding” is opgenomen.
Op basis van deze uitspraak zijn deze werknemers niet gebonden aan de van toepassing zijnde cao. Dat betekent dat de gevolgen groter zijn dan de vraag of een in de cao opgenomen ontslagcommissie bevoegd is.
Conclusie en tips voor de praktijk
Als de uitspraak van deze kantonrechter wordt gevolgd door meer rechters, dan betekent dit dat een groep werknemers niet gebonden is aan de cao. De huidige uitspraak zorgt in ieder geval direct al voor onduidelijkheid op dit punt.
Wilt u als overheidswerkgever juridische duidelijkheid over de binding aan de cao? Dan adviseren wij:
- te beoordelen of de hiervoor beschreven situatie geldt voor (een aantal) van uw werknemers;
- de desbetreffende werknemer alsnog een dynamisch incorporatiebeding ter ondertekening voor te leggen waaruit volgt dat de werknemer instemt met de toepassing van de betreffende cao en de toekomstige versies daarvan. Dit kan eventueel worden gecombineerd met een andere wijziging van de arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld een salarisverhoging of een functiewijziging.