Bevoegdheden gemeenschappelijke regeling
Een inwoner van de gemeente Schiedam vraagt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) een vergoeding voor de opleidingskosten van een assistentiehond. Deze aanvraag wordt ingediend bij het gemeenschappelijk orgaan ROGplus Nieuwe Waterweg Noord, een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Schiedam, Maassluis en Vlaardingen op het gebied van de Wmo.
De aanvraag wordt afgewezen omdat de voorziening onvoldoende bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid en de participatie. Het tegen de afwijzing ingediende bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard. De beslissing op bezwaar is genomen door het gemeenschappelijk orgaan en ondertekend door de voorzitter. Belanghebbende stelt beroep in bij de Rechtbank Rotterdam en voert onder meer aan dat het bestreden besluit onbevoegd genomen is omdat de Wmo geen delegatiebepaling kent zodat het besluit genomen had moeten worden door het college van Schiedam. In de uitspraak van 17 mei 2019 (ECLI:NL:RBROT:2019:4083) oordeelt de Rechtbank dat geen sprake is van een bevoegdheidsgebrek. De grondslag voor het overdragen van bevoegdheden op grond van de Wmo is gelegen in artikel 30 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het feit dat de Wmo 2015 zelf geen specifieke wettelijke bevoegdheid bevat is niet van belang.
Meer weten over de Wet gemeenschappelijke regelingen, het opstellen van een gemeenschappelijke regeling of de verdeling van bevoegdheden? Wij hebben uitgebreide ervaring met gemeenschappelijke regelingen en helpen u graag verder met al uw vragen. Bekijk ook onze cursus ‘Samenwerken in gemeenschappelijke regelingen’.