Staatssteun en coronacrisis: de mogelijkheden van overheden
Op 19 maart 2020 is de Kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (hierna: Kaderregeling) aangenomen. Met deze Kaderregeling opent de Europese Commissie de weg voor overheden om staatssteun te verstrekken ter bestrijding van de coronacrisis. De Kaderregeling geldt niet alleen voor maatregelen van het Rijk maar ook voor steun die provincies of gemeenten willen geven. De regeling is (vooralsnog) van toepassing tot 31 december 2021.
Kaderregeling: aanvullend instrument op de al bestaande staatssteunmogelijkheden
De Kaderregeling is aanvullend van aard. Dit betekent dat overheden – zonder melding daarvan te doen bij de Europese Commissie - steun kunnen blijven verlenen op grond van bestaande regelingen als de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en de De-minimisverordening. De AGVV biedt onder meer ruime mogelijkheden het midden- en kleinbedrijf (mkb) staatssteun te geven. De De-minimisverordening biedt in bepaalde gevallen de mogelijkheid een renteloze lening te verstrekken. Die lening kan oplopen tot een miljoen euro over een periode van vijf jaar.
Ook zijn er maatregelen die weliswaar moeten worden aangemeld, maar die de Europese Commissie snel goed kan keuren op grond van andere mededelingen en richtsnoeren. Een voorbeeld zijn de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden. Bij de toepassing van deze Richtsnoeren is in de eerste plaatst vereist dat sprake is van een onderneming in moeilijkheden: een onderneming die zonder overheidsingrijpen op korte of middellange termijn zeker gedoemd is te verdwijnen en die tenminste drie jaar actief is in de betrokken sector.
Inhoud Kaderregeling
De Kaderregeling ziet op nationale staatssteunregelingen (bijvoorbeeld subsidieverordeningen) en bij bepaalde gevallen op staatssteun die niet op een nationale regeling is gebaseerd (bijvoorbeeld een gunstige overeenkomst met een overheid). Hierna bespreken wij de tijdelijke steunmaatregelen die de Kaderregeling biedt om acute problemen veroorzaakt door de Coronacrisis te verhelpen.
1. Steun in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen (randnummers 21-23)
Steun in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen kan alleen verleend worden op grond van een nationale regeling met een vooraf geraamd budget. Deze steun mag niet méér bedragen dan € 1.800.000,- bruto per onderneming. Naast subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen mag deze steun ook de vorm van een lening of een garantie aannemen. Voor de landbouw- en visserijsector gelden afwijkende voorwaarden.
2. Steun in de vorm van garanties voor leningen (randnummers 24-25)
De overheid kan garanties geven voor leningen met een looptijd van één tot en met zes jaar die bedrijven aangaan (bij banken) voor bijvoorbeeld liquiditeitsproblemen. De garantie moet uiterlijk 31 december 2021 worden toegekend. Er wordt onderscheid gemaakt tussen leningen met een looptijd tot en met 31 december 2021 en leningen met een looptijd tot na 31 december 2021. De hoofdsom van een lening met een looptijd tot na 31 december en bedraagt maximaal 25% van de jaaromzet van de onderneming over 2019. Als de lening een looptijd heeft tot 31 december 2021, dan mag gemotiveerd worden afgeweken van dit maximum. Daarbij moet de evenredigheid van de steun wel gewaarborgd blijven.
3. Steun in de vorm van rentesubsidies voor leningen (randnummers 26-27)
Met rentesubsidies voor leningen kunnen ondernemingen tegen een voordelig rentetarief lenen. Deze leningen kunnen ondernemingen helpen om dringende werkkapitaal- en investeringsbehoeften te dekken. Overheden kunnen ook een (subsidie)regeling aanmelden bij de Europese Commissie voor het verstrekken van rentesubsidies als bedoeld in de tabel in randnummer 27 van de Kaderregeling. De leningsovereenkomsten mogen looptijd hebben van maximaal 6 jaar en moeten zijn ondertekend voor of op 31 december 2021. De hoofdsom van de lening is beperkt afhankelijk van de looptijd van de lening.
4. Garanties en leningen verstrekt via kredietinstellingen of andere financiële instellingen (randnummers 28-31)
Steun in de vorm van overheidsgaranties (punt 2) en verlaagde rente (punt 3) kan worden verleend aan ondernemingen die met een plots liquiditeitstekort te maken krijgen, maar ook via kredietinstellingen en andere financiële instellingen. Bij dit soort garanties en leningen wordt niet de intermediair (kredietinstelling) maar de begunstigde onderneming geacht staatssteun te ontvangen. De kredietinstellingen of andere financiële instellingen moeten de voordelen van de overheidsgarantie of rentesubsidies voor leningen zo veel mogelijk doorgeven aan de uiteindelijke begunstigden.
5. Kortlopende exportkredietverzekering (randnummers 32-33)
In de mededeling van de Europese Commissie over kortlopende exportkredietverzekering is bepaald dat verhandelbare risico’s niet mogen worden gedekt door exportkredietverzekeringen met steun van de lidstaten. De Europese Commissie heeft vastgesteld dat er als gevolg van de huidige COVID-19-uitbraak een gebrek is aan voldoende particuliere verzekeringscapaciteit voor kortlopende exportkredieten in het algemeen en dat de dekking voor verhandelbare risico’s tijdelijk onbeschikbaar is. In die context beschouwt de Europese Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de landen die zijn opgenomen in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, tijdelijk als onverhandelbaar tot en met 31 december 2021.
6. Onderzoek, ontwikkeling en infrastructuur gerelateerd aan COVID-19 (randnummers 34-35)
Deze maatregel maakt het mogelijk onderzoek naar en ontwikkeling van medicijnen tegen COVID-19 te steunen. Het gaat dan om kosten die noodzakelijk zijn om COVID-19 te onderzoeken en om remedies daartegen te ontwikkelen, zoals het testen van mogelijke medicijnen.
7. Investeringen in COVID-19 gerelateerde producten (randnummers 36-39)
Deze maatregel biedt de mogelijkheid voor investeringssteun om de productie van voor COVID-19 relevante producten te ondersteunen. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan test- en opschalingsinfrastructuur, maar ook aan geneesmiddelen (met inbegrip van vaccins) en behandelingen, tussenproducten daarvan, werkzame farmaceutische bestanddelen en grondstoffen, medische hulpmiddelen, ziekenhuis- en medische apparatuur (waaronder beschermende kleding en beschermingsmiddelen) en noodzakelijke grondstoffen. De steun kan verleend worden in de vorm van een subsidie, belastingvoordeel of voorschot. Het project moet op of na 1 februari 2020 zijn gestart. Voor projecten die vóór 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben indien de steun noodzakelijk is om het project te versnellen of de reikwijdte ervan te verruimen. In dergelijke gevallen mogen alleen de extra kosten in verband met de versnelling van de inspanningen of de uitbreiding van de reikwijdte in aanmerking komen. Verder moeten projecten in beginsel binnen zes maanden na de verlening van de staatssteun worden uitgevoerd.
8. Uitstel van belastingen en sociale premies voor bedrijven en zzp’ers (randnummers 40-41)
Betalingsuitstel voor belastingen en/of sociale premies kan een waardevol instrument zijn om de liquiditeitskrapte van ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) te verkleinen en werkgelegenheid veilig te stellen. Wanneer dergelijk betalingsuitstel algemeen wordt toegepast en daardoor niet bepaalde ondernemingen of bepaalde producties worden begunstigd, valt dit uitstel niet onder het staatssteunrecht. Indien het uitstel beperkt is tot bepaalde sectoren, regio’s of soorten ondernemingen, dan is er steun mee gemoeid en is het staatssteunrecht wel van toepassing.
Op grond van de Kaderregeling zal de Europese Commissie steunregelingen als verenigbaar met de interne markt beschouwen die bestaan in tijdelijk betalingsuitstel voor belastingen of sociale premies dat geldt voor ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die bijzonder worden getroffen door de uitbraak van COVID-19, bijvoorbeeld in specifieke sectoren, regio’s of voor ondernemingen van een bepaalde omvang. De steun moet worden toegekend vóór 31 december 2021 en de einddatum voor het uitstel mag niet later dan 31 december 2022 zijn.
9. Loonsubsidies voor werknemers (randnummers 42-43)
Om de werkgelegenheid veilig te stellen, mogen lidstaten bijdragen in de loonkosten van ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die anders vanwege de COVID-19-uitbraak personeel zouden ontslaan. De steun wordt in de vorm van regelingen toegekend aan ondernemingen in specifieke sectoren, regio’s of van een bepaalde omvang die door de COVID-19-uitbraak bijzonder worden getroffen. De steun mag in principe maximaal 12 maanden duren en op voorwaarde dat de in aanmerking komende personeelsleden gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend, ononderbroken in dienst blijven. De maandelijkse loonsubsidie mag niet meer dekken dan 80% van het loon.
Staatssteun ter goedkeuring aanmelden, publicatie en verslaglegging
De opzet van de Kaderregeling is dat overheden staatssteun ter goedkeuring aanmelden bij de Europese Commissie. De Europese Commissie keurt de aangemelde steunregeling goed, wanneer die voldoet aan de Kaderregeling. De Europese Commissie neemt deze besluiten op zeer korte termijn, soms zelfs binnen enkele dagen.
Afgezien van de maatregelen voor uitstel van belastingen en sociale premies voor bedrijven en zzp’ers (40- 41) en loonsubsidies voor werknemers (42-43), moeten de lidstaten de nodige informatie over elke in het kader van Kaderregeling toegekende individuele steunmaatregel binnen 12 maanden na de toekenning ervan bekendmaken.
De lidstaten moeten jaarlijks een verslag voorleggen aan de Europese Commissie. Uiterlijk 31 december 2021 moeten de lidstaten verslag uitbrengen over de maatregelen die zijn ingevoerd op basis van de op grond van de Kaderregeling goedgekeurde regelingen. De lidstaten moeten er bovendien voor zorgen dat gedetailleerde dossiers worden aangelegd inzake de verlening van steun die onder de Kaderregeling valt. Deze dossiers, die alle informatie moeten bevatten die nodig is om te kunnen nagaan of aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan, moeten tien jaar na de verlening van steun worden bewaard en op verzoek aan de Europese Commissie worden verstrekt.
Advies nodig?
Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.