Handelen of nalaten van een belangenbehartiger
In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2020:1538) van 21 juli 2020 gaat het om de vraag of het ingestelde beroep bij de rechtbank terecht niet-ontvankelijk is verklaard omdat sprake is van een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Niet omstreden is dat het beroep buiten de termijn is ontvangen door de rechtbank, het geschil spits zich toe op de vraag of sprake was van verschoonbaarheid. Appelante voert hiertoe aan dat zij een maatschappelijk werkster had ingeschakeld als behartigster van haar belangen en dat deze in de veronderstelling was dat er nog tijd was om het beroep in te stellen.
De Centrale Raad van Beroep verwijst naar de constante jurisprudentie op dit punt: het handelen of nalaten van een belangenbehartiger wordt in beginsel toegerekend aan degene die zijn zaken laat waarnemen. De consequentie hiervan is dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.