Nieuwe manier van planologie voor overgrote deel niet in strijd met rechtszekerheidsbeginsel
Op 24 november 2021 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) dat het bestemmingsplan ‘Omgevingsplan Binckhorst’ van de gemeente Den Haag voor het overgrote deel niet in strijd is met de rechtszekerheid. Interessant aan deze uitspraak is dat dit bestemmingsplan vooruitloopt op de Omgevingswet die medio 2022 in werking zou moeten treden.
Het bestemmingsplan "Omgevingsplan Binckhorst" heeft betrekking op de wijk Binckhorst in Den Haag. In deze wijk zijn van oudsher veel bedrijven gevestigd. De gemeenteraad heeft de ambitie om deze wijk op een organische wijze te transformeren naar een levendige gemengde stadswijk waar gewoond en gewerkt wordt. Met het plan beoogt de gemeenteraad deze transformatie te faciliteren. Met het oog daarop is gekozen voor een flexibel plan waarin onderscheid is gemaakt tussen regels voor bestaande activiteiten en regels voor nieuwe activiteiten. Daarbij heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om geen aparte bedrijfsbestemmingen op te nemen met een beschrijving van de bedrijvigheid die daar is toegestaan. Voor de transformatie van de Binckhorst heeft de gemeenteraad gekozen voor het vaststellen van een zogenoemd "bestemmingsplan met verbrede reikwijdte".
Tegen het nieuwe omgevingsplan zijn tien ondernemers uit de Binckhorst in beroep gekomen bij de Afdeling. Zij vrezen dat het omgevingsplan en de transformatie naar de nieuwe stadswijk hun bedrijfsvoering zal beperken en in de weg zal staan aan hun eigen uitbreidingsplannen. De ondernemers zijn van mening dat de gekozen plansystematiek leidt tot rechtsonzekerheid, omdat volgens hen niet direct zichtbaar is wat de bestemde situatie ter plaatse van de gronden met deze functie is.
De Afdeling vindt dat deze manier van planologisch inrichten van de Binckhorst niet in strijd is met de rechtszekerheid. In het plan is namelijk vastgelegd dat de bestaande bedrijven in de Binckhorst hun activiteiten, die zijn opgesomd in een tabel in het omgevingsplan, ongehinderd mogen voortzetten en uitbreiden. Wel oordeelde de Afdeling dat de beschrijving van de toegestane bedrijfsactiviteiten in de tabel op een aantal onderdelen nog onduidelijk of onvolledig is en daarmee in strijd is met de rechtszekerheid. Zo is soms niet duidelijk welke activiteiten nu precies zijn toegestaan. De gemeente moet deze onduidelijkheid en daarmee de rechtsonzekerheid voor deze bedrijven wegnemen met een nieuw besluit.