Bestuursrechter breidt evenredigheidstoets uit in kinderopvangtoeslagzaken

In zijn conclusie van 16 februari 2022 adviseerde staatsraad advocaat-generaal Wattel aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) om in de kinderopvangtoeslagzaken het evenredigheidsbeginsel toe te passen bij de terugvordering. Dit betekende een nuancering van de vaste rechtspraak van de Afdeling, die ervan uitgaat dat alleen de vaststelling van de toeslag kan worden herzien en niet de terugvordering zelf. De Afdeling neemt in haar uitspraak van 26 april 2022 deze conclusie over.

Achtergrond

Staatsraad advocaat-generaal Wattel deed zijn conclusie in een zaak waarbij de Belastingdienst van een vrouw € 3.850,- had teruggevorderd. Volgens de Belastingdienst wordt alleen betaalde arbeid in aanmerking genomen voor het recht op kinderopvangtoeslag, terwijl de vrouw vindt dat zij meer uren werkt dan in haar arbeidscontract staat. De uitleg van de Belastingdienst over ‘gewerkte uren’ zou voor haar nadelig uitpakken.

De staatsraad advocaat-generaal is van mening dat het begrip ‘gewerkte uren’ door de Belastingdienst niet verkeerd is toegepast. Er is al rekening gehouden met onregelmatige werkuren en onbetaald overwerk. De staatsraad advocaat-generaal adviseert vervolgens wel het evenredigheidsbeginsel toe te passen bij de terugvordering.

Uitspraak Afdeling

De Afdeling neemt de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal over. De gronden van het hoger beroep van de vrouw slagen niet: de Belastingdienst heeft de kinderopvangtoeslag op goede gronden berekend. Van schending van het gelijkheids- of zorgvuldigheidsbeginsel is geen sprake. De bepaling hoeft niet onverbindend te worden verklaard of buiten toepassing te worden gelaten.

De Afdeling sluit zich dus wel aan bij het advies van de staatsraad advocaat-generaal om de vaste rechtspraak over het evenredigheidsbeginsel te nuanceren. Niet langer moet alleen het uitgangspunt gelden dat bij een verzoek om herziening alleen de vraag aan de orde is of de toeslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Ook aan beoordeling van de evenredigheid van de terugvordering moet worden toegekomen. In het geval van deze vrouw is de terugvordering echter niet onevenredig.

Conclusie

Er is een beweging gaande omtrent de evenredigheidstoets in het bestuursrecht. De kinderopvangtoeslagaffaire beweegt de bestuursrechter ertoe de zaken in hun geheel te bekijken en niet alleen het vastgestelde bedrag aan kinderopvangtoeslag te toetsen, maar ook te beoordelen of terugvordering daarvan evenredig is. Deze trend zal zich ongetwijfeld ook voortzetten binnen andere gebieden op het terrein van het bestuursrecht. Wij houden deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.