Rechtbank Den Haag: concepten met feitelijke inhoud openbaar maken!
De Wet open overheid (Woo) is alweer enkele maanden geleden in werking getreden. In de praktijk wordt echter nog veel geprocedeerd op basis van de voorloper van de Woo, de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Deze jurisprudentie is echter onverminderd van belang voor huidige Woo-verzoeken en procedures. Zo ook de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 juli 2022. Door deze uitspraak wordt de motivering van Woo-besluiten mogelijk lastiger, omdat concept-documenten nu niet zonder meer onder de uitzondering van persoonlijke beleidsopvattingen (artikel 5.2 Woo) vallen.
Een korte weergave van de casus
In bovenstaande rechtszaak hebben belanghebbenden een Wob-verzoek ingediend bij de gemeente Den Haag om bepaalde informatie over een hotel te verkrijgen. De gemeente heeft een deel van de aanwezige stukken niet openbaar gemaakt. Hieronder vallen ook concepten van inhoudelijke stukken, waarvan de gemeente stelt dat deze voor intern beraad zijn bedoeld. De stukken zouden persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, zoals bedoeld in artikel 11 Wob. De belanghebbenden zijn het hier niet mee eens en stellen dat per document onvoldoende is gemotiveerd waarom het niet openbaar gemaakt kan worden. Ook zijn niet alle concepten volgens hen bedoeld voor intern beraad en kunnen gegevens die niet openbaar kunnen worden gemaakt gewoon gelakt worden.
Onvoldoende gemotiveerd waarom concepten niet openbaar gemaakt hoeven worden
Wat vindt de rechtbank hiervan? Die geeft de belanghebbenden deels gelijk. De rechtbank erkent dat de hoogste bestuursrechter concepten herhaaldelijk heeft aangemerkt als een persoonlijke beleidsopvatting in de zin van artikel 1, aanhef en onder f Wob. Daarbij heeft de hoogste rechter verwezen naar de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 11 lid 1 Wob. Daaruit blijkt dat de daarin neergelegde bescherming van persoonlijke beleidsopvattingen tot doel heeft om de vrije meningsvorming te beschermen, om in vertrouwelijke sfeer te kunnen ‘brainstormen’ zonder vrees voor gezichtsverlies en dat betrokkenen bij de primaire vormgeving in alle vrijheid hun gedachten en opvattingen kunnen uiten. De rechtbank stelt dat deze geschiedenis onverlet laat dat wanneer een document de status van concept heeft, die enkele status niet automatisch betekent dat de inhoud van het document (voor zover die afwijkt van de definitieve versie), ook een persoonlijke beleidsopvatting betreft. De rechtbank is het eens met de gemeente dat bepaalde concepten niet openbaar gemaakt hoeven worden omdat het gaat om stukken voor intern beraad. De gemeente heeft echter niet gemotiveerd of delen ervan van feitelijke aard zijn en dus wel openbaar kunnen worden gemaakt, en of eventuele feitelijke informatie dusdanig verweven is met persoonlijke beleidsopvattingen dat die informatie niet openbaar hoeft te worden. De rechtbank vindt dat de gemeente dit wel had moeten doen en stelt belanghebbenden op dit punt in het gelijk.
Conclusie: hogere rechtspraak aan zet?
Het is onzeker of de nieuwe benadering van de rechtbank vaste jurisprudentie gaat worden: daarvoor is in beginsel een uitspraak van de hoogste bestuursrechter nodig. Wij wachten met spanning af of hoger beroep wordt ingesteld.