Sporten tijdens werktijd niet gezond voor het dienstverband
Sporten tijdens werktijd, dat leidde tot strafontslag voor een ambtenaar bij de gemeente. De ambtenaar in kwestie was sinds 2006 in dienst bij de gemeente. In zijn functie was hij verantwoordelijk voor het toezicht op de werkzaamheden van ingehuurde aannemers en hoveniersbedrijven. Dit was een zelfstandige functie, waarbij de ambtenaar zijn werk mocht indelen tussen 7.30 uur en 18.00 uur. Wel moest hij zijn werkzaamheden bijhouden in een tijdschrijfsysteem.
In de zomermaanden van 2019 ging de ambtenaar op drie verschillende dagen naar de sportschool. Het bezoek aan de sportschool werd niet als privétijd in de werkagenda of urenregistratie genoteerd. Tijdens het werkoverleg benadrukte de leidinggevende vervolgens dat agenda’s correct bijgehouden moeten worden. Hier trok de ambtenaar zich weinig van aan. Een dag later was hij wederom tijdens werktijd in de sportschool te vinden. Ook deze tijd werd opnieuw niet verantwoord in de agenda of later ingehaald. In de weken erop gebeurde dit vervolgens nog zeven keer.
Na terugkomst van vakantie werd de ambtenaar geconfronteerd met de wijze waarop hij zijn werk had overgedragen aan collega’s. Dit gesprek verliep verre van sportief. De felle reacties en dreigende houding van de ambtenaar gaven aanleiding tot een schorsing.
Een gesprek hierover volgde waarin eveneens de bezoekjes aan de sportschool onderwerp van gesprek waren. De sportschool bezoekjes werden eerst ontkend, maar na het voorschotelen van verschillende foto’s van tientallen bezoeken aan de sportschool onder werktijd, gaf de ambtenaar dan toch toe. Een ontslag volgde.
Hiermee was de ambtenaar het niet eens en hij ging in beroep. Er zou te weinig rekening gehouden zijn met zijn persoonlijke situatie. Hij zou in een 'hectische periode' hebben gezeten en antidepressiva hebben gebruikt. Tot aan de Centrale Raad van Beroep werd geprocedeerd. Maar ook daar werd het ontslag terecht bevonden. Het ontslag van de sportende ambtenaar is daarmee definitief geworden.