Deliveroo-gezichtspunten toegepast: global sales manager heeft géén arbeidsovereenkomst
Op 24 maart 2023 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of Deliveroo-bezorgers werkzaam zijn als zzp’er of als werknemer. De Hoge Raad heeft hierbij een aantal belangrijke gezichtspunten geformuleerd. In een recent gepubliceerde uitspraak past het Hof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2023:1419) deze gezichtspunten toe bij de beantwoording van de vraag of een global sales manager werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst.
De feiten in het kort
Verweerster is een onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, verkoop en onderhoud van industriële single pass inkjet printers. Medio 2021 heeft verweerster een vacature geplaatst voor een global sales manager, waarop appellant heeft gereageerd. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over de wijze waarop zij zouden samenwerken. Partijen bereiken geen overeenstemming over de financiële voorwaarden. Vanaf 1 september 2021 is appellant fulltime aanwezig geweest op het kantoor van verweerster. Vanaf oktober is appellant vanuit zijn bedrijf facturen gaan sturen voor de werkzaamheden die hij vanaf september voor verweerster verrichtte. Ondertussen worden door appellant nadere voorstellen voor een samenwerking gedaan. In mei 2022 bericht appellant dat partijen er kennelijk niet uit gaan komen en dat de samenwerking eindigt. Appellant treedt naar buiten op als eigenaar dan wel founding partner van zijn bedrijf, maar de rechtspersoon bestaat niet en heeft ook nooit bestaan. Appellant meent dat sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst die door verweerster vernietigbaar is opgezegd, zodat onder meer een billijke vergoeding verschuldigd is. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de verzoeken van appellant afgewezen.
Hof: partijen zijn een managementovereenkomst aangegaan
Onder verwijzing naar de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad oordeelt het hof dat tussen partijen nooit sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst. Partijen zijn voor de duur van de onderhandelingen een managementovereenkomst aangegaan. Hiertoe overweegt het hof dat de overeenkomst in hield dat appellant verweerster facturen ging sturen, hetgeen door verweerster is bevestigd en aan welke afspraak partijen zich hebben gehouden. Voor partijen was daarom duidelijk dat appellant niet als werknemer functioneerde, maar als “ondernemer met een factuur relatie”. Appellant heeft verweerster schriftelijk laten weten dat hij graag als ondernemer wil samenwerken. Appellant heeft er volgens het hof dus blijk van gegeven dat hij als “ondernemer met een factuur relatie” een commercieel risico liep. Partijen hebben verder geen afspraken gemaakt over enige vorm van beloning, over de aard en de duur van de activiteiten van appellant of over de tijden waarop appellant op het bedrijf aanwezig zou zijn. Van een inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering kan evenmin worden gesproken nu de functie binnen de organisatie nieuw was.
Naar het oordeel van het hof hebben partijen definitief afscheid genomen van de mogelijkheid om hun samenwerking in de vorm van een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Daarbij overweegt het hof dat appellant ten behoeve van verweerster het werk van een global sales manager als manager namens zijn eigen onderneming verrichtte. Daarnaast ontving het bedrijf van appellant maandelijks een managementvergoeding overeenkomstig de wens/eis van appellant. Bovendien hebben partijen geen loon- en pensioenafspraken gemaakt, is er geen sprake van loonstrookjes, worden er geen premies betaald of (fiscale) inhoudingen verricht en worden er geen afspraken gemaakt over te behalen targets of over vakantiedagen. Partijen zijn dus als gelijkwaardige partijen een managementovereenkomst met elkaar aangegaan, waarbij appellant zich vanaf het begin heeft geprofileerd als een succesvolle en zelfstandige ondernemer die bij de start van de onderhandelingen het initiatief nam en bepaald geen van verweerster afhankelijke positie bekleedde. Appellant heeft verweerster steeds benaderd als partner en zich daarmee als zelfstandige opgesteld, aldus het hof.
Naar aanleiding van het Deliveroo-arrest hebben wij een publicatie geschreven over de aspecten die een rol spelen bij het vaststellen of sprake is van een schijndienstverband of niet. Deze uitspraak geeft daar weer meer duiding aan.
Heeft u vragen over het Deliveroo-arrest of twijfelt u over het bestaan van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht? Neem dan contact op met een van onze ervaren adviseurs.