Vakantieopname en -opbouw tijdens schorsing
Op 21 september 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep een interessante uitspraak gedaan over het opbouwen en opnemen van verlof tijdens een periode van schorsing (ECLI:NL:CRVB:2023:1780). De vragen die centraal staan zijn: “Kan de werkgever de periode van schorsing betrekken bij de vakantieopbouw van een medewerker?" en “Kan de werkgever opgenomen vakantie tijdens de schorsing in mindering brengen op het verlofsaldo?”
Feiten
Deze zaak gaat over een medewerker van een gemeente en speelt zich af in de zomer van 2019. Omdat de gebeurtenissen en de daarop genomen besluiten zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is het oude ambtenarenrecht van toepassing op deze zaak. De uitspraak is hierdoor nu vooral van belang voor defensie, politie en veiligheidsregio’s.
Het ging in deze zaak om een projectleider, die vanwege een vermoeden van plichtsverzuim op 27 februari 2019 gedurende het onderzoek naar het plichtsverzuim is geschorst. Op 9 augustus 2019 besluit het college om achttien dagen vakantie in mindering te brengen op het verlofsaldo van de medewerker, omdat hij op vakantie is gegaan naar het buitenland. Ook besluit het college om de verlofopbouw over 2019 naar evenredigheid te verminderen voor de duur van de schorsing. De medewerker stelt bezwaar en vervolgens beroep in tegen het besluit van 9 augustus 2019. Het schorsingsbesluit wordt op 17 oktober 2019 opgeheven. De rechtbank oordeelt dat de vakantie terecht van het verlofsaldo is afgeschreven, maar de rechtbank gaat niet in op de vakantieopbouw.
Vakantieopbouw
De Centrale Raad van Beroep geeft wel een oordeel over beide punten. Te beginnen met de vakantieopbouw in 2019. Volgens de raad heeft de rechtbank dit punt onterecht onbesproken gelaten en daarmee in strijd gehandeld met artikel 8:69 van de Awb. De raad betrekt dit punt daarom alsnog in zijn beoordeling. Ter discussie staat of het naar evenredigheid verminderen van de vakantieopbouw tijdens schorsing in strijd is met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG). Uit die richtlijn volgt de hoofdregel dat elke werknemer recht heeft op jaarlijkse vakantie met behoud van loon om de werknemer in staat te stellen uit te rusten. Deze regel gaat uit van het vereiste dat de werknemer daadwerkelijk heeft gewerkt, tenzij de werknemer hiertoe niet in staat was, bijvoorbeeld bij ziekte of zwangerschap. Volgens de raad moet een schorsing als ordemaatregel hiermee gelijk worden gesteld, omdat een schorsing in de risicosfeer van de werkgever ligt. De schorsing was niet de wil van de medewerker, en hij moest zich beschikbaar houden voor onderzoek. Daarmee ligt het niet werken buiten de invloedsfeer van de werknemer. De conclusie is dan ook dat over de periode van schorsing verlof wordt opgebouwd.
Vakantieopname
Als sprake is van verlofopbouw, dan kan ook sprake zijn van verlofopname. In deze uitspraak komt ook de vraag aan bod of in dit geval op goede gronden verlof is afgeschreven. Volgens de medewerker heeft hij tijdens zijn verlof in het buitenland geen vakantie genoten, omdat deze periode niet is gebruikt als ‘recuperatie’ (uitrusten en herstel). Een belangrijk aspect was daarbij voor hem, dat van hem in het kader van het onderzoek naar het plichtsverzuim een reactie op een conceptrapport werd verwacht. De raad volgt dit standpunt niet. De medewerker heeft aangegeven niet beschikbaar te zijn voor hoorzittingen, aangegeven te willen afschakelen (offline zijn) en heeft zijn agenda geblokt met “vakantie”. Niet is gebleken dat de medewerker niet in staat is geweest uit te rusten. Het reageren op het conceptrapport was maar een eenmalige gebeurtenis. De raad concludeert daarom dat sprake was van vakantie en dat het college deze dagen van het verlofsaldo mocht afschrijven.
Betekenis voor de praktijk
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is vooral van belang voor overheidswerkgevers waarvoor het ambtenarenrecht nog geldt, bijvoorbeeld politie, defensie en veiligheidsregio’s. Maar ook voor het civiele arbeidsrecht is de uitspraak een bevestiging van geldend recht: vakantieopbouw vindt alleen plaats over perioden waarin de werknemer recht heeft op loon. Dat is dus ook het geval bij schorsing, mede omdat de medewerker zich tijdens een schorsing beschikbaar moet houden voor het onderzoek.
Wat betreft de vakantieopname tijdens schoring is het vooral afhankelijk van de feiten en omstandigheden of verlof mag worden afgeschreven. Het beschikbaar zijn, maakt dit in ieder geval niet anders als het om een eenmalige gebeurtenis gaat. In deze zaak was duidelijk dat daadwerkelijk sprake was van vakantie, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Bij vragen over toepassing van deze uitspraak in de praktijk, staan wij u hierover natuurlijk graag te woord.