Ziek vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst: dwaling of niet?
Op 2 mei 2024 heeft de kantonrechter zich uitgelaten over de vraag of de werkgever de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van dwaling buitengerechtelijk mocht vernietigen.
De feiten
De werknemer is op 1 mei 2022 in dienst getreden bij de werkgever. Op 8 november 2022 meldt de werknemer zich ziek, waarna de werkgever de arbeidsovereenkomst op 25 april 2023 vernietigt met een beroep op dwaling vanwege het achterhouden van informatie.
De werknemer vordert een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte door de werkgever is vernietigd, dat deze nog steeds voortduurt en dat de werknemer daarom recht heeft op loon. De werknemer stelt dat hij niet beschikte over informatie omtrent de chronische aandoening ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst. De chronische aandoening is namelijk pas op 16 augustus 2023 vastgesteld.
De werkgever stelt dat de arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en dat deze bij een juiste voorstelling van zaken niet gesloten zou zijn. De werknemer had ten tijde van zijn sollicitatie de plicht melding te maken van het feit dat hij in een diagnostisch traject zat.
Nu de werknemer dit niet heeft gemeld, is naar mening van de werkgever de mededelingsplicht geschonden. Vernietiging van de arbeidsovereenkomst leidt ertoe dat de arbeidsovereenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan. De werkgever vordert daarom bij wijze van tegenvordering dat de werknemer wordt veroordeeld tot betaling van € 1.327,23 bruto.
De uitspraak
Een arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling, als ten tijde van het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst een werknemer over zodanige informatie met betrekking tot zijn of haar gezondheid beschikte, dat hij of zij daarvan mededeling aan de werkgever had behoren te doen. Van dergelijke informatie is sprake als een werknemer ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk wist dat zijn of haar gezondheidstoestand zodanig was dat dit hem of haar ingrijpend en langdurig zou belemmeren in de uitoefening van de overeengekomen werkzaamheden.
Is dat hier het geval? De rechter oordeelt van niet. Uit niets blijkt dat de werknemer daadwerkelijk wist dat zijn gezondheidstoestand zodanig was dat dit hem ingrijpend en langdurig zou belemmeren in de uitoefening van de overeengekomen werkzaamheden. De vordering van de werknemer tot betaling van het loon wordt toegewezen.
De werkgever is verplicht om de werknemer te laten re-integreren en hem daartoe ook in staat te stellen. De rechter veroordeelt de werkgever tot nakoming van zijn wettelijke re-integratieverplichtingen.
De gemaakte proceskosten komen voor rekening van werkgever.