Vrijstelling van werk en einde tijdelijke aanstelling in CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s
Op 25 juli 2024 deed een voorzieningenrechter in Den Haag uitspraak over een rechtspositionele kwestie. De medewerker was het niet eens met het besluit waarin zijn tijdelijke aanstelling niet werd verlengd. Vanaf maart is de medewerker vrijgesteld van werk en wordt hij geacht zijn resterende verlof op te nemen tot het einde van de aanstelling.
Voor een voorlopige voorziening is een spoedeisend belang vereist. Dat had de medewerker: hij wil zijn opleiding Manschap A afronden en moet daarvoor werkzaam zijn. De voorzieningenrechter komt dus toe aan een voorlopig inhoudelijk oordeel.
De uitspraak geeft een aantal vaste lijnen uit de jurisprudentie weer. Het gaat dan bijvoorbeeld om de lijn dat de vaststelling dat een tijdelijke aanstelling afloopt, een weigering de aanstelling voort te stellen impliceert. Ook stipt de voorzieningenrechter aan dat een aanstelling in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd niet betekent dat die aanstelling moet worden omgezet in een vaste aanstelling, tenzij sprake is van strijd met geschreven of ongeschreven recht.
In dit geval speelde een serieus probleem met houding en gedrag: “Uit het tijdspad valt af te leiden dat verzoeker negatief was opgevallen op het gebied van houding en gedrag. Zo gebruikt verzoeker tijdens lessen meerdere malen zijn telefoon, is verzoeker ongepast uitgevallen tegen beoordelaars van een praktijktoets, geeft verzoeker nors en directief feedback naar collega-deelnemers van de leergang, heeft verzoeker tijdens een bezoek aan de kazerne onprofessionele uitlatingen gedaan richting een derde - zoals ‘je krijgt bij de brandweer geld voor niks doen’ -, heeft verzoeker tijdens een rondleiding bij politiemotoren hardop - voor zijn medecursisten hoorbaar - ‘motorjood’ geroepen en heeft verzoeker tijdens de les ‘woody’ een onprofessionele houding getoond (anderen ruimen op en verzoeker gebruikt zijn telefoon tijdens momenten dat dit niet kan en lang wegblijven wanneer er iets gepakt moet worden)”.
Hoewel de Veiligheidsregio de medewerker steeds aansprak, veranderde zijn gedrag niet. De instructeurs hebben aangegeven aan hem geen les meer te willen geven. De voorzieningenrechter oordeelt dat vooralsnog niet kan worden gesteld dat het besluit de aanstelling niet voor te zetten, in strijd is met geschreven of ongeschreven recht. Ook de vrijstelling is terecht: die is in het belang van de dienst.
Ook weten wanneer je tot vrijstelling van werk of beëindiging van een aanstelling over kunt gaan? Binnenkort start de najaarsronde van de cursus Rechtspositie bij de Veiligheidsregio weer. Bomvol rechtspositie én praktijk, en een mooie gelegenheid om met collega’s van andere regio’s ervaringen uit te wisselen.