Het verstrekken van subsidie kan leiden tot ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Een subsidie is staatssteun wanneer aan alle vijf criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is voldaan:
- de subsidie wordt door of met staatsmiddelen (waaronder gemeentelijke en provinciale subsidie) bekostigd;
- de subsidie komt ten goede aan bepaalde ondernemingen;
- de subsidie levert een onderneming voordeel op die deze niet langs de normale weg zou hebben verkregen;
- de subsidie vervalst de mededinging of dreigt deze te vervalsen; en
- de subsidie heeft een ongunstige invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten.
Subsidie en ongeoorloofde staatsteun
Wanneer subsidie leidt tot ongeoorloofde staatssteun, kan het bestuursorgaan worden verplicht de subsidie terug te vorderen. Voordat een bestuursorgaan besluit een bepaalde activiteit te subsidiëren is het daarom verstandig na te gaan of dit zou kunnen leiden tot staatssteun. Het bestuursorgaan is namelijk verplicht subsidieverlening te weigeren als de subsidieverstrekking zou leiden tot ongeoorloofde staatssteun (artikel 4:35, derde lid, Awb). Aan de hand van de uitkomst kan het bestuursorgaan bepalen of het over wil gaan tot subsidieverstrekking en zo ja, onder welke voorwaarden.
Vragen over subsidie en staatsteun?
Onze specialisten kunnen hierover deskundig adviseren, bijvoorbeeld bij het:
- beoordelen of het verstrekken van subsidie voor bepaalde activiteiten tot staatssteun kan leiden;
- onderzoeken of gebruik kan worden gemaakt van vrijstellingsverordeningen (zoals de de-minimisverordening, algemene groepsvrijstellingsverordening);
- uitvoeren van audits en toetsen of de subsidies in uw organisatie(onderdeel) mogelijk staatssteun opleveren.