Een bestuursorgaan mag op grond van een meer algemene wettelijke grondslag (bijzondere) persoonsgegevens verwerken

Verwerking van persoonsgegevens voor de publieke taak dient te berusten op Unierecht of nationale wetgeving. Dat hoeft geen wet in formele zin te zijn, de grondslag dient wel duidelijk en nauwkeurig te zijn. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De casus

In het kader van een aanvraag voor rechtsbijstand ontvangt de Raad voor de rechtsbijstand drie vonnissen waartegen hoger beroep is aangetekend. De betrokkene vraagt enige maanden later aan de Raad om deze vonnissen te verwijderen. Het bestuur van de Raad wijst dit verzoek af. Zij stelt dat het overleggen van de vonnissen en de persoonsgegevens die daarmee worden verwerkt noodzakelijk zijn voor de vervulling van een taak van algemeen belang als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat het nationale recht waarin de rechtsgrondslag voor de gegevensverwerking moet zijn vastgelegd, geen wet in formele zin hoeft te zijn. De grondslag moet wel duidelijk en nauwkeurig zijn. De wet op de rechtsbijstand en de beleidsregels van de Raad voor de rechtsbijstand zijn dat. In het beleid van het bestuur staat dat in geval van hoger beroep bij een toevoegingsaanvraag onder meer een afschrift van de beslissing van de vorige instantie moet worden meegezonden. Voor het vervullen van de taak om besluiten op toevoegingsaanvragen te nemen, is het noodzakelijk dat het bestuur beschikt over de vonnissen, inclusief de daarin opgenomen persoonsgegevens.

De vonnissen bevatten ook bijzondere persoonsgegevens, waaronder gegevens over de gezondheid. Dergelijke persoonsgegevens mogen niet worden verwerkt, tenzij daar een specifieke grondslag voor aanwezig is. De Afdeling stelt vast dat de verwerking noodzakelijk is in verband met redenen van zwaarwegend algemeen belang als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder g AVG. Zowel het recht op privacy als het recht op rechtsbijstand zijn grondrechten, vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Bij een conflict tussen deze rechten moeten de verschillende grondrechten tegen elkaar worden afgewogen. Die afweging kan ertoe leiden dat de verwerking van bijzondere persoonsgegevens wegens een zwaarwegend belang gerechtvaardigd is. In dit geval is het grondrecht op toegang tot de rechter een dermate zwaarwegend belang dat de Raad voor de rechtsbijstand om deze reden de bijzondere persoonsgegevens in de vonnissen mocht verwerken.
Op grond van de Archiefwet en de Selectielijst voor de archiefbescheiden van de raden voor rechtsbijstand mag de Raad de vonnissen gedurende tien jaar bewaren.

Lees hier de volledige uitspraak.

Cursussen privacy

Wilt u alles weten over de actuele ontwikkelingen binnen het privacyrecht? Volg een van onze cursussen privacy.