Slapende dienstverbanden: Hoge Raad verduidelijkt reikwijdte Xella-uitspraak
Op vrijdag 11 november 2022 heeft de Hoge Raad zich tweemaal uitgesproken over de reikwijdte van de Xella-uitspraak. Eind 2019 oordeelde de Hoge Raad in de Xella-uitspraak dat een slapend dienstverband in beginsel op verzoek van de werknemer moet worden beëindigd onder toekenning van een transitievergoeding door de werkgever. Dit vloeit voort uit het beginsel van goed werkgeverschap, zoals neergelegd in artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek. Deze uitspraak bood (een deel van) de nodige handvatten voor de wijze van beëindiging van slapende dienstverbanden. Wel bleef onder meer de vraag onbeantwoord wat de exacte reikwijdte van deze beëindigingsplicht, ook wel: de Xella-plicht, is.
De Hoge Raad sluit in haar eerste uitspraak van november 2022 aan bij de beslissing van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni jl. Deze beslissing houdt in dat werkgevers ook compensatie voor uitkering van de transitievergoeding kunnen ontvangen voor slapende dienstverbanden van vóór 1 juli 2015. Dit betreft de zogeheten semi-diepslapers en diepslapers.
Uit de tweede uitspraak van de Hoge Raad van november 2022 in dit kader, volgt dat de Xella-plicht enkel betrekking heeft op voorstellen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst die de werknemer heeft gedaan op of na 20 juli 2018. Dit betreft de datum van publicatie van de Wet compensatie transitievergoeding in het Staatsblad.
Het voornoemde is gunstig voor zowel voor werkgevers als werknemers die met slapende dienstverbanden te maken hebben: werkgevers van (semi-)diepslapers zullen in de meeste gevallen worden gecompenseerd in de betaling van de transitievergoeding.