Burgemeester heeft beoordelingsruimte bij tijdelijk huisverbod
De burgemeester van Weert legt een huisverbod op aan een inwoner die samen met zijn moeder woont. Reden tot het huisverbod was een aantal incidenten waarbij de inwoner spullen in het huis heeft vernield, naar zijn moeder heeft geschreeuwd en haar heeft uitgescholden en zich agressief gedroeg. De rechtbank oordeelt dat het huisverbod terecht is opgelegd, maar de uithuisgeplaatste gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2023:826).
Kern van het hoger beroep is de vraag of er voldoende bewijs was om een huisverbod op te leggen. Inwoner betoogt namelijk dat er geen objectief bewijs was waaruit blijkt dat er fysiek geweld zou hebben plaatsgevonden, waardoor hij in strijd met de onschuldpresumptie ten onrechte is beschuldigd van mishandeling.
De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) geeft de bevoegdheid aan de burgemeester dan wel hulpofficier van justitie om een huisverbod op te leggen als de aanwezigheid van een bewoner van een huis ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor diens huisgenoten, of de dreiging hiertoe bestaat. De Afdeling overweegt dat de burgemeester beoordelingsruimte heeft bij de vraag of dit gevaar bestaat of dreigt te ontstaan; de rechter stelt zich dus enigszins terughoudend op. De rechter toetst of de burgemeester op de juiste wijze van zijn beoordelingsruimte gebruik heeft gemaakt (vergelijk hier ECLI:NL:RBNHO:2023:2788, voor een onjuiste invulling). De Afdeling concludeert dat de inwoner zich ten onrechte beroept op de onschuldpresumptie. Het huisverbod is een bestuurlijke maatregel die ook kan worden ingezet als er geen strafbare feiten zijn gepleegd. De burgemeester hoeft slechts aannemelijk te maken dat het gezien de feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, nodig is een afkoelingsperiode te creëren om verdere escalatie te voorkomen en daarmee het tijdelijk huisverbod nodig is.
Uit deze uitspraak blijkt dat de burgemeester de beschikking waarmee hij aan iemand een tijdelijk huisverbod oplegt, goed moet motiveren. Gelet op de aard van een huisverbod, dat altijd in spoedeisende situaties wordt opgelegd, is niet vereist dat de juistheid van de aan het huisverbod ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onomstotelijk vaststaat. Voldoende is dat aannemelijk is dat die feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en een ernstig en onmiddellijk gevaar dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar voor de in het besluit genoemde personen opleveren.
Wil jij worden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van het opleggen van een tijdelijk huisverbod en andere belangrijke uitspraken? Schrijf je dan in voor onze cursus Wet tijdelijk huisverbod.