De Centrale Raad van Beroep gaat om! Voortaan kan bij herziening en terugvordering van uitkeringen ook getoetst worden aan het evenredigheidsbeginsel (https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CRVB:2024:726).
In de meeste sociale-zekerheidswetten, zoals de Participatiewet, de Werkloosheidswet en de Wia kan van terugvordering worden afgezien als daarvoor ‘dringende redenen’ aanwezig zijn. Het begrippenpaar ‘dringende redenen’ werd alleen altijd zo streng uitgelegd door de bestuursrechter dat er nauwelijks van terugvordering werd afgezien. De Raad gaat nu om en ziet in de wetsgeschiedenis en de maatschappelijke ontwikkelingen nu wel aanknopingspunten om dit begrippenpaar ruimer uit leggen. Zo ruim, dat via deze bepaling ook aan het evenredigheidsbeginsel kan worden getoetst. Van belang daarbij zijn volgens de Raad niet alleen de gevolgen van het terugvorderingsbesluit voor de individuele burger, maar ook de oorzaak van het feit dat te veel aan uitkering is betaald.
In deze zaak hielp dat appellant (nog) niet. De Raad heeft de zaak teruggestuurd naar het UWV met de opdracht om goed naar zijn eigen rol te kijken bij het ontstaan van de terugvorderingsschuld en wat de gevolgen zijn voor appellant bij terugvordering van een bedrag van € 14.403,66. Het lijkt er namelijk op dat het UWV al enige tijd wist dat appellant te veel uitkering kreeg voordat het tot terugvordering besloot.