Steeds opwerpen belemmeringen voor bemiddeling leidt tot terechte loonstop

De werkgever van een zieke werknemer die steeds weer belemmeringen opwierp voor het starten van bemiddeling/mediation heeft terecht een loonstop opgelegd, oordeelde de kantonrechter Noord-Holland in een recent gepubliceerde uitspraak in kort geding (Rb. Noord-Holland 27 mei 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5684). 

De bedrijfsarts had in eerste instantie geadviseerd om onderling in gesprek te gaan, waarbij de Chief People & Culture van de werkgever een bemiddelende rol kon spelen. Als dat onvoldoende mocht zijn kon volgens de bedrijfsarts worden gedacht aan meer formele bemiddeling/mediation. Als de interne bemiddeling niet tot resultaat leidt, stelt de werkgever voor een onafhankelijke mediator in te schakelen. De werknemer stelt vervolgens voor om te starten met bemiddeling zonder geheimhouding in plaats van mediation: als het tot een juridische procedure komt wil zij hetgeen is besproken wel kunnen inbrengen. Ook na het verzoek van de werkgever om er nog eens over na te denken wil de werknemer geen mediation met geheimhouding aangaan. 

De werkgever stemt uiteindelijk alsnog in met een constructie waarin de werknemer niet volledig aan geheimhouding zou zijn gebonden. Er is in de daaropvolgende maanden veel correspondentie tussen partijen over het opstarten van het mediation-/bemiddelingstraject, maar zonder succes. Na bijna twee jaar ziekte legt UWV een loonsanctie op, waaraan heeft bijgedragen dat er nog steeds geen mediation of bemiddeling heeft plaatsgevonden. Dit wordt de werkgever aangerekend, omdat van de werkgever wordt verwacht dat hij prikkelende maatregelen oplegt als de werknemer niet meewerkt aan de re-integratie. De werkgever waarschuwt de werknemer vervolgens twee keer voor een loonstop voor het geval de mediation/bemiddeling niet van de grond komt. Vervolgens heeft de werkgever het loon stopgezet. 

De werknemer vordert in kort geding bij wijze van voorlopige voorziening onder andere opheffing van de loonstop. Naast hetgeen hiervoor is omschreven ten aanzien van de geheimhouding stelt de werknemer – ook na de loonstop – allerlei eisen, wat ertoe leidt dat verschillende mediators/bemiddelaars zich hebben teruggetrokken. Voorafgaand aan het kort geding was er contact geweest met zes externe mediators/bemiddelaars, zonder dat er een mediation-/bemiddelingstraject is opgestart. 

De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de werknemer onvoldoende heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de mediation/bemiddeling. De werkgever is steeds vrijwel direct akkoord gegaan met de door de werknemer voorgestelde bemiddelaars en voorwaarden, maar toch zijn de trajecten niet van de grond gekomen.

De kantonrechter overweegt onder andere: 
‘Een bemiddelingstraject moet in beginsel ingezet kunnen worden zonder voorafgaande voorwaarden. [Eiseres] heeft echter vanaf het begin voorwaarden gesteld en belemmeringen opgeworpen. Dat begon met de voorwaarde om geen geheimhouding af te spreken. Geheimhouding is echter een van de belangrijkste pijlers van mediation. Aangezien bij conflicten (zoals in dit geval) vaak een gebrek aan onderling vertrouwen speelt, is het belangrijk dat partijen in een vertrouwelijke omgeving in alle vrijheid met elkaar kunnen praten en het achterste van hun tong kunnen laten zien. [Gedaagde] is toch met een beperkte geheimhouding akkoord gegaan, omdat er anders helemaal geen bemiddeling van de grond zou komen. Gaandeweg werd echter duidelijk dat de wensen van [eiseres], die zich inmiddels niet meer tot de geheimhouding alleen beperkten, niet werkbaar/acceptabel waren voor de aangezochte bemiddelaars, die één voor één afhaakten.’

Volgens de kantonrechter heeft de werkgever terecht gewaarschuwd voor een loonstop. De werkgever hoefde geen verdere vertraging van het re-integratietraject te dulden, gelet op het al langer slepende conflict, de pogingen om mediation van de grond te krijgen en het UWV-oordeel. De rechter gaat niet mee in het standpunt van de werknemer dat het slechts ging om ‘wensen’ en dat zij niet heeft geweigerd om aan bemiddeling deel te nemen. De werknemer heeft ook geen blijk gegeven van verandering in haar bereidheid om aan de bemiddeling mee te werken en zelfreflectie. Er is geen grond voor opheffing van de loonstop.