Nieuwe overzichtsuitspraak Raad van State over gronden- en bewijstrechter

In veel zaken hanteerde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot voor kort nog de gronden- en bewijstrechter (ook wel de gronden- of bewijsfuik genoemd). Dit hield in dat in beroep of hoger beroep geen gronden of bewijsmiddelen meer mochten worden aangevoerd die al in bezwaar of beroep naar voren hadden kunnen worden gebracht. In navolging van de andere hoogste bestuursrechters heeft de Afdeling in deze overzichtsuitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:2853) dit leerstuk nadrukkelijk verlaten. Alleen voor het omgevingsrecht geldt nog wel een grondentrechter. 

Dit betekent overigens niet dat nu in beroep of hoger beroep op elk moment nog ongelimiteerd gronden en bewijsmiddelen kunnen worden aangevoerd. Als de goede procesorde zich daartegen verzet mogen zij namelijk niet worden meegenomen bij de beoordeling van het besluit of de uitspraak.

In de overzichtsuitspraak formuleert de Afdeling twee oriëntatiepunten om te beoordelen of de goede procesorde wordt geschonden:

  1. Resteert voor de overige partij(en) te weinig tijd om zich er inhoudelijk over uit te laten?
  2. Moet de zaak worden aangehouden met als gevolg een onwenselijke of onaanvaardbare vertraging van de procedure in het licht van de belangen van de overige partij(en) en een goede rechtspleging?

Bij de invulling van deze twee oriëntatiepunten speelt wel een rol of de beroepsgrond of het bewijsmiddel eerder had kunnen worden ingediend. Ook de omvang van een beroepsgrond of een bewijsmiddel, de complexiteit ervan en de deskundigheid die vereist is om daar adequaat op te reageren, zijn hierbij van belang.

Kortom, een burger kan in beroep en hoger beroep altijd nog een nieuwe beroepsgrond of nieuw bewijsmiddel aanvoeren zolang de goede procesorde maar niet wordt geschonden. Dat geldt ook als termijnbepalingen zoals de tiendagen-termijn van artikel 8:58 van de Awb niet in acht zijn genomen. Let wel, deze regels gelden ook voor bestuursorganen. Ook zij mogen in beginsel in elke stand van de procedure met een nieuwe of gewijzigde motivering van het besluit komen, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet.