Hoe het gezamenlijk koffiedrinken kan duiden op een arbeidsovereenkomst
Op 30 januari 2025 is een uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsverhouding tussen partijen kwalificeert als een arbeidsovereenkomst ondanks het feit dat de werker ingeschreven stond in de Kamer van Koophandel en iedere maand zijn gewerkte uren factureerde (ECLI:NL:RBZWB:2025:155). Wat was er aan de hand?
De feiten in het kort
De werker is sinds 1 september 2010 werkzaam voor een bedrijf dat natuurstenen, keramische en composiet aanrecht- en werkbladen levert (hierna: bedrijf X). De werker was eerst voor twee dagen per week werkzaam voor bedrijf X en vanaf 2014 – op verzoek van bedrijf X – voor vier dagen per week. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden heeft de werker een eigen werkplek in de fabriekshal, is hij afhankelijk van de openingstijden van die hal en gebruikt hij de machines en gereedschappen van bedrijf X. Aan het begin van de werkdag drinkt de werker gezamenlijk met de medewerkers die in dienst zijn van bedrijf X koffie en draagt hij tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden een T-shirt met het bedrijfslogo van bedrijf X. Ook staat de werker op een bedrijfsfilm die is gepubliceerd op de website van het bedrijf.
Vanaf de aanvang van de werkzaamheden in 2010 staat de werker ingeschreven als eenmanszaak in de Kamer van Koophandel. Hij heeft een bedrijfsauto voor zijn woon-werkverkeer, waar geen bedrijfsnaam of bedrijfslogo op staat. Voor de uren die hij werkt, stuurt de werker wekelijks een factuur.
In juni 2024 heeft tussen de werker en een andere medewerker van bedrijf X een incident plaatsgevonden. Dit incident is geëscaleerd, waarna de werker na een tweede gesprek naar huis is gegaan en zijn werkzaamheden niet heeft hervat. Hierna heeft een medewerker van de administratie van bedrijf X de werker een berichtje gestuurd waarin zij hem succes wenst voor de toekomst. Een aantal dagen later heeft de werker een bevestiging van de afspraak voor een vervolggesprek op 3 juli 2024 ontvangen. De werker is zonder afmelding niet op deze afspraak verschenen.
De werker is van mening dat hij een arbeidsovereenkomst heeft en dat hij niet rechtsgeldig op staande voet is ontslagen. Bedrijf X vindt juist dat de overeenkomst van de werker een overeenkomst van opdracht is. De kantonrechter beantwoordt in deze zaak daarom onder meer de vraag of de arbeidsverhouding tussen partijen kwalificeert als een arbeidsovereenkomst.
Oordeel kantonrechter
Voor de beantwoording van de vraag stelt de kantonrechter het toetsingskader uit het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad voorop en overweegt hij als volgt. De werker is al een lange tijd voor bedrijf X werkzaam. De werkzaamheden van de werker zijn een belangrijk onderdeel van de bedrijfsactiviteiten van bedrijf X. Daarnaast is de werker voor het kunnen uitvoeren van zijn werkzaamheden gebonden aan de openingstijden van de fabriekshal, waar hij zijn eigen werkplek heeft en waar hij gebruik maakt van de machines en gereedschappen van bedrijf X. Verder draagt de werker bedrijfskleding van bedrijf X en doet hij ook mee met de gebruikelijke sociale activiteiten, zoals het dagelijks gezamenlijk koffie drinken voorafgaand aan het starten van de werkzaamheden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat niet alleen de werkzaamheden van de werker, maar ook de werker zelf, zijn ingebed in de organisatie en de bedrijfsvoering van bedrijf X. Bovendien acht de kantonrechter het van belang dat de werkzaamheden van de werker voortkomen uit opdrachten die bedrijf X van derden ontvangt. De werker verwerft zelf geen opdrachten van derden.
Dat de werker door bedrijf X wordt betaald na facturering is gezien de omstandigheden die hiervoor worden genoemd niet bepalend. Dit geldt volgens de kantonrechter ook voor het argument dat de werker vrij is zich te laten vervangen. Ook kan niet worden gezegd dat de werker zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt, ondanks het feit dat hij nog steeds ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Kortom, de arbeidsverhouding van de werker is een arbeidsovereenkomst.
Tip voor de praktijk
Een belangrijk punt in deze zaak is het feit dat ook een – ogenschijnlijk kleine en onschuldige – omstandigheid zoals het gezamenlijk koffiedrinken met collega’s mee kan wegen in de vraag of de werkzaamheden en de werker zijn ingebed in de organisatie. Wees er dus van bewust dat dit soort sociale activiteiten mee kan wegen bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst.