Social media en ambtenaren: een spannende combinatie?
Een echtpaar werkt als leerkracht op dezelfde school. De man beschrijft op zijn blogspot op negatieve en herkenbare wijze de collega's van zijn vrouw. De werkgever draagt beide leerkrachten op de informatie over de organisatie en de personeelsleden van de blogspot te verwijderen. Dat gebeurt echter niet, waarop beiden worden ontslagen. Prevaleert de vrijheid van meningsuiting of is sprake van een terechte ingreep van de werkgever?
Casus
Een leerkracht die op de dezelfde school werkt als zijn vrouw, publiceert verhalen op een blogspot waarin niet alleen de school maar ook collega's van zijn vrouw op een herkenbare en negatieve manier worden beschreven. De collega’s worden (onware) uitlatingen toegeschreven en ook worden hun uiterlijk, houding en gedrag belachelijk gemaakt. Enkele collega’s klagen bij de werkgever. Zij herkennen zichzelf en collega’s in de bijnamen en de verhalen. De collega’s hebben geen vertrouwen meer in de twee leerkrachten en voelen zich niet meer veilig.
De klacht is voor de werkgever aanleiding om in te grijpen. De leerkrachten worden op de inhoud van de blogspot aangesproken. Ook wordt een termijn gesteld om de informatie over de school en personeelsleden van de blogspot te verwijderen. Nadat hieraan niet binnen de gestelde termijn is voldaan, worden de ontslagprocedures ingezet. De werkgever ontslaat zowel de bloggende leerkracht als zijn echtgenote. Primair wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens verstoorde arbeidsverhoudingen. Beide leerkrachten vechten hun ontslag aan, onder meer met een beroep op de vrijheid van meningsuiting.
Juridisch kader
De vrijheid van meningsuiting en het verbod op censuur is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet. Die vrijheid is niet onbeperkt. Achteraf kan een inperking van dit grondrecht door de rechter worden getoetst.
Voor de ambtenaar geldt op grond van artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet (AW) dat hij zich moet onthouden van het 'openbaren van gedachten of gevoelens indien door de uitoefening van dit recht de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd'.
Deze norm geeft aan de ene kant de grens aan die de ambtenaar bij de uitoefening van zijn grondrecht niet mag overschrijden. Aan de andere kant stelt het de grens tot waar het recht van vrijheid van meningsuiting mag worden beperkt. Het is de verantwoordelijkheid van de ambtenaar zelf om ervoor te zorgen dat hij deze functioneringsnorm in acht neemt. Als hij deze norm overschrijdt, kan het bevoegd gezag hem daarop aanspreken, corrigeren en zo nodig rechtspositionele maatregelen nemen. Relevant voor onze casus is dat ook normoverschrijdende gedragingen in de privésfeer plichtsverzuim kunnen opleveren. Dat is het geval wanneer het gedrag een relatie heeft met de ambtelijke dienst of de functie die de ambtenaar vervult (zie hierover: Vijverberg Update 2008/04).
Bij de beoordeling of een ambtenaar de in artikel 125a van de AW neergelegde norm heeft overschreden, moet volgens de Centrale Raad van Beroep een zekere voorzichtigheid in acht worden genomen, omdat in deze bepaling beperkingen worden gegeven op het in de Grondwet verankerde recht van vrije meningsuiting (CRvB 2 maart 1995, LJN AK5987 en CRvB 7 januari 2010, LJN BK9640).
Terug naar de casus
De rechtbank oordeelt dat de bloggende leerkracht zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim door de wijze waarop en het middel waarmee hij zich over zijn collega’s heeft uitgelaten (Rechtbank Rotterdam 25 januari 2010, LJN BL0899). Hij had kunnen weten dat daardoor bij de collega's een gevoel van onveiligheid op de werkvloer zou kunnen ontstaan. Ook relevant is zijn voorbeeldfunctie als leraar. Zwaar weegt mee dat de ambtenaar de kans heeft gekregen de teksten te verwijderen maar zonder legitieme redengeving dat heeft nagelaten. De rechtbank acht de functioneringsnorm van artikel 125a AW overschreden en de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig. Tot zo verder de bloggende leerkracht. Hoe verging het zijn echtgenote? In haar geval is de rechtbank van oordeel dat plichtsverzuim niet aan de orde is omdat onvoldoende vast is komen te staan dat zij haar echtgenoot van informatie heeft voorzien met het doel deze op de blogspot te (laten) publiceren. Ook bestaat volgens de rechtbank geen rechtsregel op grond waarvan de werkgever kan en mag verwachten dat zij afstand neemt van de daden van haar echtgenoot. Het strafontslag houdt geen stand. De rechtbank vindt echter wel dat de arbeidsverhoudingen zijn verstoord (Rechtbank Rotterdam 25 januari 2010, LJN: BL0900).
De Centrale Raad van Beroep bevestigt in het hoger beroep de verstoorde arbeidsverhouding met de vrouwelijke leerkracht (CRvB 7 juni 2012, LJN BW7454). De Raad overweegt dat de inhoud van de blogspot van haar echtgenoot getuigt van een gebrek aan loyaliteit aan de collega's en de school. Het schaadt de goede naam van de school en creëert bovendien een onveilige sfeer voor directie en collega-leerkrachten. De Raad schuift het beroep van de vrouwelijke leerkracht op vrijheid van meningsuiting terzijde. De bloggende echtgenoot had die uitlatingen moeten nalaten met het oog op artikel 125a AW. De Raad acht de vrouwelijke leerkracht mede verantwoordelijk voor de inhoud van de blogspot omdat zij haar echtgenoot heeft voorzien van verhalen over de school. Haar wordt aangerekend dat zij geen afstand heeft genomen van de inhoud van de blogspot, geen berouw of begrip heeft getoond en geen bereidheid heeft laten zien om niet meer bij te dragen aan de totstandkoming van de verhalen op de blogspot. Ook een beroep op de echtelijke loyaliteit helpt niet. Haar compromisloze opstelling heeft geleid tot onherstelbaar verstoorde verhoudingen, zowel op schoolniveau als op bestuursniveau, aldus de Raad. Herplaatsing kon daarom niet van de werkgever worden gevergd. Het ontslag wegens verstoorde arbeidsverhoudingen houdt stand.
Conclusie
Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Dit grondrecht geldt óók voor ambtenaren. En ook wanneer zij 'online' opereren en in social media zakelijk of privé hun mening geven. De vrijheid van de ambtenaar om zijn mening via social media te uiten, kan echter worden begrensd. Deze uitspraak illustreert dat de werkgever kan en mag ingrijpen wanneer uitlatingen in social media, waarvoor de ambtenaar (mede) verantwoordelijk is, het goed functioneren van de dienst schaden.
Tips
- Zet het onderwerp social media door ambtenaren en bestuurders op de agenda en spreek af welke rol social media spelen in de communicatiestrategie.
- Maak heldere afspraken over wie, wat, wanneer 'online' mag publiceren. Het gebruik van social media kan immers ook positief zijn voor de overheidsorganisatie.
- Stel een gedragscode social media op, zodat de uitgangspunten en grenzen duidelijk zijn.
- Bekijk of kan worden aangesloten bij een andere gedragscode en vul deze aan met bepalingen over het gebruik van social media.
- Betrek de (beleids)ambtenaren, de communicatieadviseur en de ondernemingsraad bij de discussie over het gebruik van social media en de afspraken daarover.