Op basis van artikel 7.60 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs (WHW) is iedere bekostigde instelling voor hoger onderwijs verplicht om een CBE in te stellen. Het CBE is een onafhankelijk beroepsorgaan binnen de onderwijsinstelling zelf. Deze vorm van beroep heet administratief beroep. De procedure van het administratief beroep lijkt op de bezwaarprocedure, maar er zijn belangrijke verschillen. Zo zijn bepaalde regels inzake bezwaar niet van toepassing in administratief beroep. Verder verschilt de wijze van toetsing. Omdat het CBE het besluit in kwestie niet zelf heeft genomen, wordt er geen volledige heroverweging uitgevoerd. Het CBE beperkt zich daarom vaak tot een terughoudende toets, waarbij wordt gekeken of het desbetreffende orgaan in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
Het administratief beroep verschilt dus van de bezwaarprocedure of het beroep bij de rechtbank. Hiernaast gelden er op basis van de WHW een aantal afwijkende en aanvullende regels, specifiek voor het administratief beroep bij het CBE. Dit betekent dat de procedure bij het CBE op een aantal punten afwijkt van de ‘reguliere’ procedure in administratief beroep, zoals beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een aantal van de belangrijkste afwijkingen is:
- Het CBE heeft een beslistermijn van tien weken. Dit is een langere termijn dan gebruikelijk. Doorgaans is de beslistermijn zes weken.
- Het CBE is verplicht om het orgaan dat het besluit heeft genomen eerst uit te nodigen om na te gaan of een minnelijke schikking met de student mogelijk is. Deze aanvulling in de WHW is bedoeld om te zien of het geschil zonder uitspraak van het CBE kan worden opgelost.
- De voorzitter van het CBE is op basis van de WHW bevoegd om op verzoek van appellant een voorlopige voorziening te treffen. In administratief beroep is doorgaans enkel de voorzieningenrechter van de bestuursrechter daartoe bevoegd. Studenten hoeven voor een voorlopige voorziening niet naar de bestuursrechter en kunnen hiervoor bij het CBE terecht.
- Als het CBE een beslissing (gedeeltelijk) vernietigt, is het niet bevoegd om daarvoor in de plaats een nieuw besluit te nemen. Het orgaan dat het vernietigde besluit heeft genomen dient dan opnieuw in de zaak te voorzien, waarbij rekening wordt gehouden met de uitspraak van het CBE. Het CBE kan dus niet zelf een nieuw besluit nemen, zoals gewoonlijk wel mogelijk is in administratief beroep. Het CBE kan in zijn uitspraak wel bepalen dat een tentamen of onderzoek opnieuw moet worden uitgevoerd onder door het CBE gestelde voorwaarden. Ook kan het CBE beslissen dat bij een afwijzende beslissing opnieuw moet worden beslist.
De aard van het administratief beroep, in combinatie met de afwijkingen en aanvullingen uit de WHW, maken de procedure bij het CBE dus tot een bijzondere rechtsbeschermingsprocedure.
Kunt u ondersteuning gebruiken bij het CBE? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek: 079 - 3631919.