Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) verwerken bij de uitoefening van hun functie regelmatig persoonsgegevens. Bijvoorbeeld bij het controleren van een identiteitsbewijs, of bij het opleggen van een boete. Soms valt de verwerking van de persoonsgegevens onder het regime van de Wet politiegegevens (Wpg), soms onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de politietaak
De AVG geldt voor de verwerking van veel persoonsgegevens, maar kent enkele uitzonderingen. Eén daarvan is de verwerking van persoonsgegevens ter voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten. Deze ‘politiegegevens’ vallen onder een apart regime: de Wpg. Als de politie persoonsgegevens verzamelt voor de uitvoering van de politietaak, dan gelden de regels van de Wpg. Onder de politietaak wordt verstaan: het handhaven van de openbare orde, strafrechtelijke handhaving en het verlenen van hulp. De politie mag de persoonsgegevens verzamelen die noodzakelijk zijn voor de politietaak.
Opsporingstaken van boa’s
Behalve de politie sporen ook boa’s strafbare feiten op. Boa’s zijn in dienst van een bestuursorgaan, bijvoorbeeld een gemeente of een milieudienst en hebben een functie waarvoor aan hen bij akte een tot hun functie beperkte opsporingsbevoegdheid is verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid. Ze vullen in die rol de politie aan bij het handhaven van de rechtsorde. Voorbeelden van boa’s zijn gemeentelijke handhavers, parkeercontroleurs, boswachters, jachtopzieners, milieuambtenaren, conducteurs en sociaal rechercheurs.
De Wpg en de opsporingstaken van Boa’s
Een boa is over het algemeen werkzaam op één bepaald werkterrein (domein). Een parkeerwachter controleert bijvoorbeeld op overtreding van de parkeerregels. Boa’s in het domein Milieu en welzijn sporen (economische) milieudelicten op (bijvoorbeeld illegale afvallozing) en een jachtopziener bewaakt een jachtveld. De boa mag zijn bevoegdheden alleen gebruiken voor de werkzaamheden binnen het eigen domein. Een boa kan over verschillende opsporingsbevoegdheden beschikken. Dat verschilt per domein. Een boa kan bepaalde politiebevoegdheden hebben, bijvoorbeeld het gebruik van geweldsmiddelen zoals het aanleggen van handboeien of gebruik van de wapenstok, pepperspray, vuurwapen of de inzet van een surveillancehond. Het kan ook gaan om vrijheidsbeperkende middelen of de bevoegdheid tot een fouillering. De boa heeft in de regel een opsporingsbevoegdheid die niet verder strekt dan nodig is voor zijn functie en taakomschrijving. De boa-werkgever kan op het aanvraagformulier voor het inzetten van boa’s aangeven welke opsporingsbevoegdheden gewenst zijn voor de taakuitvoering van die boa's. Als de boa persoonsgegevens verwerkt in het kader van uitoefening van zijn opsporingstaken, bijvoorbeeld het schrijven van een proces-verbaal of het opleggen van een boete voor een strafbaar feit, dan is de Wpg van toepassing en doet hij dit onder gezag van de officier van justitie.
Verwerking van persoonsgegevens in het kader van toezicht en handhaving
Naast een opsporingstaak hebben boa’s ook andere functies of taken, zoals het houden van toezicht en handhaving binnen het eigen domein, bijvoorbeeld in het kader van de handhaving van het omgevingsrecht. Deze taken vallen niet onder de opsporingstaak (de politietaak) van de boa’s. Op het verwerken van persoonsgegevens in verband met het uitvoeren van toezicht, is niet de Wpg, maar de AVG van toepassing. Hoofdstuk 5, Handhaving van de Algemene wet bestuursrecht, geeft toezichthouders bevoegdheden waarbij persoonsgegevens verwerkt kunnen worden: een toezichthouder mag onder meer inlichtingen vorderen, inzage eisen in een identiteitsbewijs en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden vorderen. Meer informatie hierover vindt u op de pagina omgevingsrecht en handhaving.
Verschillende systemen voor opsporing en toezicht
Als het gaat om het verwerken van persoonsgegevens moet de boa dus onderscheid maken tussen zijn opsporingstaken en toezichttaken. Het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de opsporing van strafbare feiten valt onder het regime van de Wpg. Het verwerken van persoonsgegevens in het kader van toezicht valt onder het regime van de AVG. Voor politiegegevens gelden op grond van de Wpg andere bewaartermijnen, andere rechten van betrokkenen én andere regels om de gegevens aan derden te verstrekken dan voor persoonsgegevens die zijn verwerkt onder de AVG. De opslag moet daarom gescheiden van elkaar plaatsvinden. Scheiden kan bijvoorbeeld door de persoonsgegevens in twee verschillende databases vast te leggen, of door deze binnen één database te voorzien van een label ‘toezicht’ of ‘opsporing’. Van belang is dat de organisatie die boa’s in dienst heeft een verwerkingssysteem faciliteert waarin een duidelijk onderscheid tussen de verschillende grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens is aangebracht. In een aantal organisaties is deze scheiding al doorgevoerd door strafrechtelijke gegevens in het BRS (Boa Registratie Systeem) op te nemen en toezichts- en bestuursrechtelijke gegevens in andere systemen.
Vragen over de Wpg en de AVG?
Het op een juiste wijze omgaan met de verwerking van persoonsgegevens, zeker als het gaat om boa’s, vereist uitgebreide kennis van het privacyrecht. Vijverberg beschikt over deze specialistische kennis en helpt u graag bij vragen op het gebied van de Wpg en de AVG. Mail of bel ons voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek: 079 - 3631919.