Burgemeester gebruikt verkeerde bevoegdheid voor stadionomgevingsverbod
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in een uitspraak van 26 februari 2025 geoordeeld dat de burgemeester een verkeerde grondslag heeft gebruikt voor het opleggen van een stadionomgevingsverbod.
De burgemeester had het verbod voor de duur van zes jaar opgelegd aan een supporter van sc Heerenveen en had dit verbod gebaseerd op de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Die APV geeft de burgemeester de bevoegdheid om een stadionomgevingsverbod voor drie jaar op te leggen en dat eventueel met drie jaar te verlengen.
De Afdeling licht in de uitspraak toe dat de burgemeester drie wettelijke bevoegdheden heeft om een stadionomgevingsverbod op te leggen:
- artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet (de ‘lichte bevelsbevoegdheid’);
- de APV, voor zover die de burgemeester die verbodsbevoegdheid bij bepaalde openbare-ordeverstoringen toekent;
- artikel 172a van de Gemeentewet: voor maximaal 90 dagen gedurende 24 maanden (ook wel aangeduid als ‘de Voetbalwet’).
In deze zaak had de burgemeester gebruikgemaakt van de APV (optie 2). De Afdeling overweegt dat de wetgever niet heeft bedoeld om met artikel 172a van de Gemeentewet de mogelijkheden op grond van een gemeentelijke verordening te beperken. De burgemeester heeft naast artikel 172a van de Gemeentewet dus nog steeds de bevoegdheid om op basis van een APV bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, onder meer in de vorm van gebiedsverboden zoals een stadionomgevingsverbod. Dat betekent echter niet dat op basis van de APV een langer verbod kan worden opgelegd dan is toegestaan op grond van artikel 172a van de Gemeentewet (optie 3). Nu dat in deze zaak wel is gedaan, worden de betreffende bepalingen van de APV onverbindend verklaard.
De burgemeester heeft dus de verkeerde bevoegdheid gebruikt voor oplegging van het stadionomgevingsverbod. De Afdeling voorziet zelf in de zaak en oordeelt dat de burgemeester het verbod wel had kunnen opleggen op grond van artikel 172a van de Gemeentewet, met een maximale duur van 90 dagen gedurende 24 maanden.
Heeft u advies nodig over de bevoegdheden van de burgemeester op het gebied van openbare orde en veiligheid? Neem dan vrijblijvend contact op met ons op.