Kantonrechter oordeelt over rechtsgeldigheid persoonlijke toeslag bij overgang van onderneming
In een recente zaak oordeelt de kantonrechter dat de toekenning van een persoonlijke toeslag aan een werknemer bij de overgang van onderneming rechtsgeldig is. Het gaat in deze zaak om een werknemer die na een overgang van onderneming een persoonlijke toeslag ontving, die in de loop der tijd werd afgebouwd door verhogingen van het cao-loon. De vraag die de kantonrechter moest beantwoorden was of deze afbouwregeling in strijd was met de wetgeving rondom de bescherming van werknemers bij een overgang van onderneming.
Achtergrond van de zaak
De werknemer was vanaf 9 maart 1998 in dienst bij de voormalige werkgever, zonder dat er een cao van toepassing was. Per 1 januari 2014 trad werknemer in dienst bij de nieuwe werkgever als gevolg van een overgang van onderneming. Bij de nieuwe werkgever is de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen van toepassing. Aangezien het salaris van de werknemer bij de voormalige werkgever hoger was dan het salaris volgens de cao van de nieuwe werkgever, werd hem een persoonlijke toeslag van € 699,47 per vier weken toegekend. Die toelage werd geleidelijk afgebouwd met elke tredeverhoging.
In 2019 vond er opnieuw een overgang van onderneming plaats, waarbij de werknemer overging naar een andere vestiging binnen de groep van de nieuwe werkgever. Hier werd opnieuw de cao voor het Beroepsgoederenvervoer toegepast. De persoonlijke toeslag werd opnieuw vastgesteld met een afbouwregeling.
De vordering van de werknemer en het verweer van de werkgever
De werknemer vordert nabetaling van zijn volledige persoonlijke toeslag. De werknemer betoogt dat de afbouwregeling in strijd is met de wetgeving die de rechten van werknemers bij een overgang van onderneming beschermt. Hij vordert onder andere de betaling van achterstallig loon, inclusief cao-loonsverhogingen over zijn persoonlijke toeslag.
De werkgever verweert zich tegen de vorderingen van de werknemer en stelt dat de persoonlijke toeslag in strijd is met het standaardkarakter van de cao. De afbouwregeling zelf is volgens de werkgever wel rechtsgeldig. De werkgever geeft aan dat de persoonlijke toeslag geen wijziging van de cao inhoudt, aangezien de werknemer geen loonsverhogingen ontvangt boven het cao-loon.
Oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat de toekenning van de persoonlijke toeslag en de afbouwregeling rechtsgeldig zijn. De cao heeft een standaardkarakter. Dit houdt in dat niet kan worden afgeweken van de bepalingen uit de cao. Dit geldt alleen voor onderwerpen die in de cao zijn geregeld. De cao bevat geen regeling over de rechten van werknemers bij de overgang van onderneming. Het is toegestaan om in het kader van een overgang van onderneming afwijkende afspraken te maken over looncomponenten, zodat de bestaande arbeidsvoorwaarden van de werknemer behouden blijven.
De afbouwregeling van de persoonlijke toeslag brengt geen verslechtering van de arbeidsvoorwaarden van de werknemer met zich mee. De werknemer blijft immers het loon ontvangen dat hij voor de overgang van onderneming bij de voormalige werkgever ontving. De werknemer heeft er geen recht op de periodieke salarisverhogingen te ontvangen omdat deze bij de voormalige werkgever niet waren afgesproken.
De kantonrechter volgt hiermee een andere lijn dan het hof Arnhem-Leeuwarden, dat eerder in een andere zaak oordeelde dat de afbouw van de toeslag in strijd was met de Europese richtlijn 2001/23, die de rechten van werknemers bij een overgang van onderneming beschermt. De kantonrechter benadrukt dat op grond van deze richtlijn alleen de bestaande arbeidsvoorwaarden van toepassing blijven. Toekomstige salarisverhogingen zijn niet verplicht.
Conclusie
Deze uitspraak geeft werkgevers met een standaard-cao, zoals de cao Gemeenten en de cao SGO, duidelijke richtlijnen voor het toepassen van cao-bepalingen en het maken van aanvullende afspraken wanneer de cao hierin niet voorziet. Meer in het bijzonder als sprake is van overgang van onderneming.