Waterschappen gestart met normalisering arbeidsvoorwaarden! Wanneer volgt de rest?
In 2016 is de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschappen (SAW) op een aantal punten gewijzigd. De twee belangrijkste en meest verstrekkende wijzigingen zijn de volgende:
- Per 1 januari 2016 is de aanspraak op een bovenwettelijke (aanvullende en/of aansluitende) werkloosheidsuitkering bij de meeste ontslaggronden vervallen
- Vanaf 15 december 2016 is een transitievergoeding van toepassing bij ontslag wegens onverenigbaarheid van karakters (artikel 8.10, lid 4 SAW).
De wijzigingen zijn vooruitstrevend en lijken vooruit te lopen op de komst van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra). Voor de dagelijkse praktijk brengen de wijzigingen echter vragen mee als: hoe moet de transitievergoeding worden berekend? En: bestaat er naast de transitievergoeding aanspraak op een ontslagvergoeding?
Gevolgen wijzigingen in SAW
Verval aanspraak op een bovenwettelijke uitkering
Per 1 januari 2016 is de aanspraak op een bovenwettelijke (aanvullende en/of aansluitende) werkloosheidsuitkering alleen nog van toepassing bij ontslag wegens reorganisatie. Bij de overige ontslaggronden is de aanspraak vervallen.
De wijziging betekent dat een medewerker na ontslag wegens disfunctioneren alleen aanspraak kan maken op een reguliere WW-uitkering. Daarmee komt de SAW-medewerker in een slechtere positie dan werknemers binnen het civiele arbeidsrecht. Die hebben namelijk naast aanspraak op een reguliere WW-uitkering bij ontslag wegens disfunctioneren, bij een dienstverband van tenminste 2 jaar, recht op een transitievergoeding en in sommige gevallen kunnen zij aanspraak maken op een billijke vergoeding.
Ook in vergelijking met gemeenteambtenaren ontstaan door de wijziging grote verschillen in de aanspraken na ontslag wegens disfunctioneren. Gemeenteambtenaren krijgen bij deze ontslaggrond een re-integratiefase van maximaal 12 maanden met behoud van salaris, een reguliere WW-uitkering, een aanvullende uitkering en (indien het ontslag gelegen is in omstandigheden binnen de werksfeer) mogelijk ook nog een na-wettelijke uitkering. Het verschil met de waterschapsmedewerker, die slechts een reguliere WW-uitkering ontvangt, is dus erg groot.
Provincieambtenaren kunnen bij ontslag wegens reorganisatie, wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en bij ontslag op andere gronden aanspraak maken op aanvullende voorzieningen bij werkloosheid. Bij ontslag wegens disfunctioneren zijn dus geen verschillen in de aanspraken aanwezig tussen de waterschaps- en de provinciemedewerker.
Bij ontslag op grond van onverenigbaarheid van karakters bestaan door de wijziging eveneens grote verschillen met andere sectoren. Bij deze ontslaggrond wordt voor het vervallen van de aanspraak op een bovenwettelijke uitkering echter nog wel een (gedeeltelijke) compensatie geboden in de vorm van de transitievergoeding.
Transitievergoeding bij ontslag wegens onverenigbaarheid van karakters
Sinds 15 december 2016 heeft de waterschapsmedewerker die wordt ontslagen wegens onverenigbaarheid van karakters recht op een transitievergoeding. Hier wordt bedoeld een transitievergoeding conform artikel 7:673, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Deze wijziging valt op, omdat bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek zelden rechtstreeks van toepassing worden verklaard op ambtenaren.
Met de introductie van de transitievergoeding in de SAW wordt vooruitgelopen op de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) die naar verwachting per 1 januari 2020 in werking treedt. Met inwerkingtreding van deze wet wordt de rechtspositie van ambtenaren (op een aantal uitzonderingen na) grotendeels gelijk getrokken met die van werknemers in het civiele arbeidsrecht.
De invoering van de transitievergoeding in de SAW levert een aantal praktische vragen op.
1. Moet het IKB meegenomen worden in de berekening van de transitievergoeding?
De hoogte van de transitievergoeding wordt berekend aan de hand van het loon en de duur van het dienstverband van de medewerker. De vraag rijst echter of het Individueel Keuze Budget (IKB) onder het loonbegrip valt en moet worden meegenomen in deze berekening.
Het ‘Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding’ bepaalt wat onder het begrip ‘loon’ voor de berekening van de transitievergoeding valt. Het gaat daarbij om het (gemiddelde) bruto maandloon van de medewerker (over een periode van 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt), vermeerderd met:
- de vakantiebijslag en de vaste eindejaarsuitkering waar de werknemer binnen 12 maanden aanspraak op zou hebben bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst, gedeeld door 12;
- de overeengekomen vaste looncomponenten verschuldigd in de 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door 12;
- de overeengekomen variabele looncomponenten verschuldigd in de 3 kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door 36.
Het IKB binnen de sector Waterschappen bestaat, naast componenten die onder het bovenstaande loonbegrip vallen, uit een levensloopbijdrage, bovenwettelijke verlofrechten, een tegemoetkoming ziektekostenvoorziening en feestdagen. Deze componenten van het IKB vallen niet onder het loonbegrip voor berekening van de transitievergoeding en hoeven dus niet meegenomen te worden in die berekening. Werkgevers moeten het IKB dus opknippen in verschillende componenten om de transitievergoeding op juiste wijze te berekenen.
2. Hoe verhoudt de aanspraak op een transitievergoeding zich tot de aanspraak op een vergoeding volgens de Centrale Raad van Beroep-formule?
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is bij een ontslag wegens onverenigbaarheid van karakters, bovenop de minimum uitkeringsrechten een ontslagvergoeding verschuldigd, indien het bestuursorgaan een overwegend aandeel heeft in de ontstane impasse, of als een uitkering op minimumniveau gezien de omstandigheden van het geval niet redelijk kan worden geacht (9 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO8173). Die extra vergoeding wordt berekend volgens een door de Raad in 2013 geïntroduceerde formule (de CRvB-formule, zie ook onze publicatie van 5 maart 2013: Centrale Raad van Beroep introduceert ontslagformule in het ambtenarenrecht: de CRvB-formule.
De vraag is of de vergoeding volgens de CRvB-formule naast de transitievergoeding van toepassing is bij ontslag wegens onverenigbaarheid van karakters. Het antwoord is naar onze mening: ja. Immers, toekenning van de vergoeding volgens de CRvB-formule is afhankelijk van de vraag of het bestuursorgaan een overwegend aandeel heeft in de ontstane situatie. Toekenning van een transitievergoeding vereist dit overwegende aandeel niet. Het is zeker niet ondenkbaar dat de vergoeding volgens de CRvB-formule bovenop de aanspraak op een transitievergoeding verschuldigd zal blijken te zijn. Rechtspraak zal op dit punt duidelijkheid moeten bieden.
Conclusie
Afschaffing van de aanspraak op een bovenwettelijke uitkering binnen de sector Waterschappen levert met name bij ontslag wegens disfunctioneren grote verschillen op met andere sectoren in de aanspraken die een medewerker heeft na ontslag. Daarnaast ontstaan voor werkgevers door introductie van de transitievergoeding bij ontslag wegens onverenigbaarheid van karakters praktische problemen bij de berekening van die vergoeding, omdat niet alle IKB-componenten meetellen. Tenslotte zal de rechter moeten bepalen of naast de transitievergoeding aanspraak op een vergoeding volgens de CRvB-formule kan bestaan!
Vragen?
Heeft u vragen over de uitleg en toepassing van SAW-bepalingen? Bel ons (079 - 3631919). Wij helpen u graag.