Einde wachtdienst bij 55 jaar…, afbouw overwerkvergoeding?
Veel organisaties kennen een wachtdienstregeling om ervoor te zorgen dat ook buiten de reguliere werktijden medewerkers beschikbaar zijn om, wanneer de situatie dit vraagt, te kunnen worden ingezet. Denk bijvoorbeeld aan piketdiensten voor de gladheidsbestrijding. In de rechtspositieregeling van uw organisatie of in de wachtdienstregeling zelf staan de voorwaarden en de vergoedingen die van toepassing zijn bij een wachtdienst. De Centrale Raad van Beroep heeft een interessante uitspraak gedaan over de gevolgen van het beëindigen van de deelname aan een wachtdienstregeling bij het bereiken van een in die wachtdienstregeling vastgelegde leeftijd.
De casus
De situatie was als volgt. Bij een gemeente in Noord-Nederland staat in de wachtdienstregeling dat medewerkers vanaf 55 jaar niet meer worden ingeroosterd voor wachtdiensten. Voor deze medewerkers geldt dat de vergoeding die zij ontvingen in de periode dat zij nog wel werden ingeroosterd wordt afgebouwd.
De gemeente vergoedt in eerste instantie alles. Dit betekent dat niet alleen een vergoeding wordt uitbetaald als ware de medewerker ingeroosterd voor de wachtdienst, maar ook krijgt de medewerker een overwerkvergoeding als ware de medewerker opgeroepen tijdens de wachtdienst. Als de gemeente na enige tijd de lokale wachtdienstregeling nogmaals beoordeelt, komt zij tot de conclusie dat het niet zo kan zijn dat medewerkers die vanwege leeftijd niet meer worden ingeroosterd voor de wachtdienst recht hebben op een vergoeding als ware zij opgeroepen tijdens een wachtdienst. De gemeente besluit dan ook met deze overwerkvergoeding te stoppen. De al uitgekeerde vergoedingen worden niet teruggevorderd.
Het protest
Medewerkers die door dit besluit worden geraakt, komen in protest. Zij zijn het niet eens met de beperking van hun vergoeding en gaan procederen. In de procedures in bezwaar, beroep en hoger beroep stellen zij zich op het standpunt dat in de lokale wachtdienstregeling is vastgelegd dat de vergoeding volledig wordt doorbetaald tot het tijdstip van de pensionering van de ambtenaar of zoveel eerder als de dienstbetrekking om andere redenen wordt beëindigd. De medewerkers lezen hierin dat niet alleen de vergoeding voor de wachtdienst moet worden voortgezet, maar ook de overwerkvergoeding die gold voor het daadwerkelijke werk dat tijdens een wachtdienst buiten de werkrooster zou zijn verricht.
De Centrale Raad van Beroep
Nadat de medewerkers in bezwaar en beroep ongelijk hebben gekregen, is het in hoger beroep aan de Centrale Raad van Beroep zich uit te spreken over de vraag die partijen verdeeld houdt. Allereerst stelt de Raad vast dat de medewerkers terecht hebben vastgesteld dat in de wachtdienstregeling niet expliciet is vastgelegd of de overwerkvergoeding wel of niet voor doorbetaling in aanmerking komt. De Centrale Raad van Beroep concludeert op basis van de bepalingen in de wachtdienstregeling die zien op de vergoedingen bij wachtdiensten dat er meer aanwijzingen zijn voor het ontkennen dan voor het bestaan van het recht op doorbetaling van de overwerkvergoeding bij het beëindigen van de deelname aan de wachtdiensten vanwege het bereiken van de leeftijd van 55 jaar. Als de regelgever de vergoeding van tijdens de wachtdienst daadwerkelijk gewerkte uren zou hebben willen laten doorlopen, zou het in de lijn der verwachting hebben gelegen dat hij dit uitdrukkelijk en ondubbelzinnig had geregeld. Zo’n uitdrukkelijke en ondubbelzinnige regeling ontbreekt. Daar komt bij dat de bijlage bij de regeling met name betrekking heeft op de wachtdienstvergoeding en niet op de overwerkvergoeding. Dit alles doet vermoeden dat met de woorden “de vergoeding genoemd in artikel 5” de uitgewerkte wachtgeldvergoeding is bedoeld en niet tevens de overwerkvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep stelt verder vast dat als de vergoeding mede de overwerkvergoeding zou omvatten, dit zou leiden tot een ongerijmde uitkomst. Er zou een ongerechtvaardigd onderscheid ontstaan tussen medewerkers die wegens medische omstandigheden niet meer deelnemen aan de wachtdiensten en medewerkers die vanwege het bereiken van de leeftijd van 55 jaar niet langer deelnemen aan de wachtdiensten. De werkgever heeft terecht besloten de overwerkvergoeding niet langer aan de betreffende medewerkers uit te keren.
De conclusie
De belangrijkste conclusie is dat wanneer een medewerker op basis van zijn leeftijd niet meer wordt ingeroosterd voor wachtdiensten slechts de vergoeding voor de wachtdienst in aanmerking komt voor afbouw en niet de overwerkvergoeding als ware sprake van werkzaamheden buiten de reguliere arbeidstijd. Dit geldt tenzij expliciet in de lokale wachtdienstregeling andere afspraken zijn vastgelegd. Verder blijkt uit deze uitspraak dat het goed is de wachtdienstregeling eens na te kijken. Sluit de regeling aan bij deze uitspraak, worden er geen vergoedingen afgebouwd die niet voor afbouw in aanmerking komen en last but not least, zijn de rechten die voor afbouw in aanmerking komen voldoende duidelijk vastgelegd in de regeling?
Vijverberg is specialist op het gebied van arbeidsvoorwaardenregelingen. Bel ons: 079 - 3631919. Wij helpen u graag.