Onenigheid bij een gemeenschappelijke regeling, wat kun je doen?
In een samenwerkingsverband, zoals een gemeenschappelijke regeling, los je geschillen bij voorkeur in overleg op. Voor situaties waarin die gezamenlijke oplossing niet wordt gevonden, kent de Wet gemeenschappelijke regelingen een speciale geschillenregeling (artikel 28). In deze publicatie leggen we uit hoe deze vorm van geschilbeslechting werkt en voor welke geschillen deze bedoeld is.
Geschillenregeling in de Wet gemeenschappelijke regelingen
De Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna Wgr) kent een speciale geschillenregeling voor geschillen omtrent de toepassing van de gemeenschappelijke regeling tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan.
In artikel 28 Wgr is bepaald dat deze geschillen worden voorgelegd aan een hoger bestuursorgaan, namelijk gedeputeerde staten. Uit dit artikel volgt dat gedeputeerde staten het bestuur kunnen opdragen een besluit te nemen maar dat zij ook zelf een besluit kunnen nemen. Vaak zullen gedeputeerde staten als eerste (nogmaals) nagaan of partijen tot een minnelijke oplossing kunnen komen.
In een gemeenschappelijke regeling kan niet worden bepaald dat in plaats van de geschillenregeling van artikel 28 de ‘normale’ bezwaarprocedure van toepassing is. Wel kan in een gemeenschappelijke regeling worden opgenomen dat eerst een poging moet ondernomen zijn het geschil via een minnelijke regeling op te lossen.
Reikwijdte van de geschillenregeling
De geschillenregeling is van toepassing op alle gemeenschappelijke regelingen waar provincies niet aan deelnemen. Bij regelingen waaraan de provincie deelneemt moet de gewone bezwaarprocedure als geregeld in de Awb worden gevolgd.
De regeling heeft alleen betrekking op geschillen over de toepassing van de gemeenschappelijke regeling. Geschillen over bijvoorbeeld het aangaan van of juist uittreden uit een regeling vallen niet onder artikel 28, tenzij het geschil betrekking heeft op de toepassing van de in de regeling opgenomen bepalingen. Dus geschillen over de hoogte van een vastgestelde uittredingssom of andere voorwaarden voor uittreding vallen allemaal onder de geschillenregeling van artikel 28 Wgr. De beslissing tot uittreding uit de gemeenschappelijke regeling zelf valt echter niet onder de regeling. Dit is namelijk een besluit van de deelnemer en daarmee niet een besluit over de toepassing van de regeling.
Onder de geschillenregeling uit artikel 28 Wgr vallen ook geschillen die niet het karakter van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb hebben, dan wel niet met een besluit gelijk gesteld kunnen worden. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat de gemeenschappelijke regeling niet tot een besluit kan komen zodat een patstelling ontstaat.
Niet onder de geschillenregeling vallen rechtsgeschillen die gaan over burgerlijke rechten of schuldvorderingen. Geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, maar zijn opgedragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de gerechtelijke macht behoren vallen er evenmin onder. Zo bepaalde de rechter dat de geschillenregeling van artikel 28 Wgr niet van toepassing was op het door het bestuur van een openbaar lichaam genomen besluit tot vaststelling van een dienstregeling, omdat in het toenmalige artikel 65 Wet personenvervoer al was bepaald dat een belanghebbende beroep kan instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen een op grond van de Wet personenvervoer genomen besluit (ECLI:NL:CBB:1998:AH7782).
Karakter geschillenregeling
De regeling is een vorm van administratief beroep, althans voor zover het geschil betrekking heeft op een besluit of een handeling die met een besluit gelijkgesteld is. Tegen een in administratief beroep genomen besluit staat beroep op de bestuursrechter open. Vervolgens kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Voor zover het geschillen betreft die niet het karakter van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb hebben, dan wel niet met een besluit gelijk gesteld kunnen worden, heeft de beslissing van de gedeputeerde staten niet het karakter van een administratief beroep, maar het karakter van een primair besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
Conclusie
De geschillenregeling van artikel 28 Wgr is een verplichte procedure die alleen in de volgende gevallen niet van toepassing is:
- als de provincie deelneemt aan de gemeenschappelijke regeling;
- als het een geschil betreft dat niet gaat over de toepassing van de gemeenschappelijke regeling;
- als het geschil betrekking heeft op burgerlijke rechten of schuldvorderingen;
- als het geschil is opgedragen aan de rechterlijke macht of andere gerechten.
Tips voor de praktijk
- Ga bij geschillen goed na welke rechtsprocedure moet worden gevolgd.
- Stel alleen administratief beroep in als er geen andere mogelijkheden zijn om het geschil op te lossen.