‘Tijdelijke algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak’ in de praktijk rechtmatig toegepast?

Bestuursrecht

Geschreven door: mr. Mikel Remmerswaal

De COVID-19 pandemie houdt Nederland (evenals de rest van de wereld) al geruime tijd in haar greep. De pandemie heeft geleid tot onverwachte situaties en een ontwrichting van de maatschappij, alleen al door de verschillende lockdowns. Vanwege het duurzame karakter van de pandemie is er op verschillende niveaus nieuwe wet- en regelgeving gemaakt, zoals de ‘Tijdelijke wet maatregelen COVID-19’ en de ‘Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen’. Hoewel deze wetgeving een tijdelijk karakter heeft, weet niemand exact wanneer deze wetgeving niet langer nodig is. Ook de rechtspraak heeft regelgeving moeten opstellen voor het in goede banen leiden van rechtszaken. 

De ‘Tijdelijke algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak’

In april 2020 heeft de wetgever de ‘Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid’ aangenomen. In artikel 2 staat dat als vanwege de uitbraak van COVID-19 in burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, de mondelinge behandeling kan plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel (zoals een telefoon). In aanvulling op dit artikel heeft de Rechtspraak hierop de ‘Tijdelijke algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak’ (hierna: algemene regeling) vastgesteld. In de preambule van deze regeling staat dat de Rechtspraak zich in fase 3 bevindt. Fase 3 houdt in dat de gerechten zoveel mogelijk zaken, met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM, de tijdelijke regelingen per rechtsgebied en bovengenoemde prioritering fysiek of online op zitting zullen behandelen, tenzij de zaak schriftelijk kan worden afgedaan. De zaak kan telefonisch plaatsvinden indien het niet mogelijk is om de zaak fysiek of online op zitting te behandelen. In artikel 10 van de regeling staan, tot slot, verschillende criteria wanneer een zitting fysiek kan plaatsvinden.

De algemene regeling in de praktijk

Hoe wordt de algemene regeling toegepast in de praktijk? Een recente uitspraak van 24 november 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2647) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) werpt een interessant licht op dit vraagstuk.

De casus gaat om het volgende. Bij besluit van 7 november 2016 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) aan een tandarts medegedeeld dat zijn registratie als tandarts in het BIG-register na 31 december 2016 wordt doorgehaald, tenzij die tandarts uiterlijk op die datum een aanvraag voor herregistratie indient. Als hij dit niet tijdig doet, verliest hij zijn beschermde beroepstitel. De tandarts is op leeftijd en is gepensioneerd. Het bezwaar tegen het (door hem niet ontvangen) intrekkingsbesluit wordt niet-ontvankelijk verklaard vanwege een onverschoonbare termijnoverschrijding. Daarom gaat hij in beroep. De zitting voor dit beroep vond plaats op 11 augustus 2020. Vanwege de pandemie vindt de man op leeftijd het echter onveilig om fysiek naar de rechtbank te komen, temeer omdat hij mantelzorger is van zijn partner. Zij waren ten tijde van de zitting nog ongevaccineerd omdat een vaccin nog niet beschikbaar was. Hij had de angst dat het coronavirus levensbedreigend voor hem en zijn partner zou zijn en deed een beroep op de algemene regeling met het verzoek de zitting te verdagen. Daarbij deed hij meermaals het verzoek om telefonisch gehoord te worden, mocht de zitting niet verdaagd kunnen worden. De rechtbank vond echter dat er geen uitzondering gemaakt kon worden op artikel 10 van de algemene regeling en bood derhalve ook geen telefonische mogelijkheid. De Afdeling is het (deels) oneens met deze beslissing. Hoewel de rechtbank de zitting niet had hoeven verdagen, was er wel degelijk sprake van bijzondere omstandigheden. Gelet op de leeftijd van de man en het risico om besmet te raken ten tijde van de zitting, is  sprake van een bijzondere omstandigheid. De Afdeling laat doorschemeren dat de desbetreffende maatregelen uit de algemene regeling juist geschreven zijn voor oudere rechtszoekenden. Daarom had de bestuursrechter de tandarts de mogelijkheid moeten bieden om telefonisch gehoord te worden tijdens de zitting van 11 augustus 2020. Hoewel deze beslissing niet direct inhoudt dat de man zijn titel mag blijven dragen, is aardig om te vermelden dat de Afdeling uiteindelijk zelf rechtdoet en de minister opdraagt een nieuw besluit te nemen, aangezien de minister niet kan aantonen dat het besluit de betrokkene daadwerkelijk heeft bereikt.

Het is opmerkelijk dat de bestuursrechter in de bovenstaande zaak geen rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de tandarts. Met een verwijzing in de preambule van de algemene regeling naar de richtlijnen van het RIVM, is het praktisch een feit van algemene bekendheid geworden dat voornamelijk ouderen beschermd moeten worden tegen het coronavirus. Het is daarom onduidelijk waarom de bestuursrechter aan de oudere man niet de mogelijkheid heeft geboden om telefonisch gehoord te worden, terwijl hij hier meermaals om heeft verzocht.

Tip voor de praktijk: stuur aan op een fysieke zitting!

In bovenstaande zaak ligt het gezien de risico’s voor de hand dat het rechtvaardig is om de rechtszoekende telefonisch te horen omdat hij tot een risicogroep behoort, en hij daarom expliciet verzoekt. In de praktijk is een telefonische of digitale optie (zoals het gebruik van Skype) echter niet altijd een goede optie. Tijdens een fysieke zitting, speelt onder meer non-verbale communicatie een grote rol. Nuances en aanwijzingen die partijen tijdens een zitting aan de actoren (waaronder ook de rechter) geven, zijn van belang voor het verloop van het proces. Hoewel het proces op basis van geschreven stukken en verklaringen wordt gevoerd, mag niet vergeten worden dat ook non-verbale communicatie de aanwezigen kan beïnvloeden. Dit wordt niet altijd hardop gezegd, maar bedenk dat ook deze factoren de uitkomst van een rechtszaak, onderhandeling of mediation kunnen sturen. Nog daargelaten dat de digitale communicatiemiddelen ons soms in de steek laten en de verbinding niet goed tot stand komt. Onze tip is dan ook aan te sturen op een fysieke zitting (indien dit mogelijk is in verband met eventuele maatregelen ter bestrijding van de pandemie). Het contact en de wisselwerking tussen de actoren is dusdanig van belang dat het een wereld van verschil kan maken.

De deskundige juristen van Vijverberg hebben op het gebied van zowel verbale als non-verbale communicatie jarenlange ervaring en hebben menig zaak tot een goed einde gebracht. Mocht u vragen hebben over deze publicatie of hulp nodig hebben bij (het verplaatsen van) uw rechtszaak, neem dan contact met ons op.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Langere beslistermijn bij omvangrijke Woo-verzoeken bij beroep niet tijdig beslissen

Bestuursrecht
Geschreven door: Daniël Andela Volgens de rechtbank Noord-Holland geldt bij omvangrijke Woo-verzoeken een langere termijn dan de standaardbeslistermijn. Uit de Woo volgt een beslistermijn van vier weken. Bij een omvangrijk…

Begrotingssubsidie: recht op mededinging, het vervolg!

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Bestuursrecht
Geschreven door: mr. Charissa Smith In onze publicatie van 5 juli 2024 hebben wij een overzicht gegeven van verschillende uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over…