Overeenkomst van opdracht

Veel zzp’ers werken op basis van een overeenkomst van opdracht. Hiermee wordt afgesproken dat de opdrachtnemer, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, zich aan de opdrachtgever verbindt en bepaalde werkzaamheden verricht voor de opdrachtgever. Het gaat hierbij meestal om de overeenkomst een bepaalde dienst te verrichten.

In de overeenkomst zijn de regels opgenomen waaraan opdrachtnemer en opdrachtgever zich moeten houden. Een overeenkomst van opdracht geldt vaak voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld voor de duur van een project.

Van belang is dat de overeenkomst van opdracht niet gebruikt mag worden als alternatief voor de arbeidsovereenkomst. Als feitelijk sprake is van een gezagsrelatie, arbeid en loon, kan dit tot gevolg hebben dat de overeenkomst alsnog als arbeidsovereenkomst wordt beschouwd. Dan zijn ook de wettelijke bepalingen van toepassing zoals die gelden voor een  arbeidsovereenkomst. In dergelijke gevallen is er namelijk sprake van schijnzelfstandigheid. 

Wet DBA

Sinds 1 mei 2016 is de Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) – waarmee de Belastingdienst vooraf zekerheid kon geven over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van de zelfstandige (opdrachtnemer) voor de inkomstenbelasting – vervangen door de Wet DBA. De Wet DBA beoogt duidelijkheid te scheppen over de relatie tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer en schijnzelfstandigheid aan te pakken. Het uitgangspunt van de Wet DBA is dat opdrachtgevers en opdrachtnemers samen beoordelen of sprake is van een opdracht of van loondienst. Omdat de Wet DBA tot veel onduidelijkheden leidde, is besloten de handhaving van deze wet uit te stellen. Uiterlijk op 1 januari 2025 zal het handhavingsmoratorium worden opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen, eventueel met een boete, kan opleggen. Op 5 september 2024 is aangegeven dat de Belastingdienst een overgangsperiode van 1 jaar zal hanteren. Dat betekent concreet dat de Belastingdienst geen vergrijpboete oplegt als er aantoonbaar stappen zijn gezet.

De centrale vraag bij de Wet DBA is of sprake is van een arbeidsovereenkomst of niet. Bij het bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst zijn alle feiten en omstandigheden van belang. Uit jurisprudentie volgt dat die feiten en omstandigheden in onderling verband bekeken moeten worden. Daarbij is niet één enkel feit of één enkele omstandigheid beslissend: het gaat om totale beoordeling, de zogeheten ‘holistische toetsing’. Het Deliveroo-arrest geeft gezichtspunten.

Deliveroo-arrest

Op 24 maart 2023 heeft de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest geoordeeld dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.  Volgens de Hoge Raad hangt de vraag of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien.

Daarbij geeft de Hoge Raad tien niet-limitatieve gezichtspunten:

  1. De aard en duur van de werkzaamheden;
  2. De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  3. De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
  4. Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
  5. De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
  6. De wijze waarop de beloning wordt bepaald en de wijze waarop deze wordt uitgekeerd;
  7. De hoogte van de beloning(en);
  8. De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
  9. Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht;
  10. De vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt).

De toetsing betreft telkens een afweging van alle gezichtspunten die per geval beoordeeld moeten worden. Daarbij geldt dat niet doorslaggevend is wat er op papier staat, maar de feitelijke uitvoering (wezen gaat voor schijn).

Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoedens

Op 3 juli 2024 is het wetsvoorstel VBAR voor advisering naar de Raad van State gestuurd. Deze wet moet het eenvoudiger maken om te beoordelen of iemand als zelfstandig ondernemer ingehuurd mag worden voor een opdracht. Het wetsvoorstel wil de (kern van) de bestaande jurisprudentie over de kwalificatie van een arbeidsrelatie ordenen en codificeren. Doel is om het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen te verduidelijken en daarmee schijnzelfstandigheid te verminderen.

In dit wetsvoorstel wordt ook een rechtsvermoeden geïntroduceerd. Dit houdt in dat een arbeidsovereenkomst vermoed wordt wanneer een uurtarief van € 33,- of minder is overeengekomen.

De Raad van State heeft op 11 november 2024 advies uitgebracht over het wetsvoorstel. De Raad van State is kritisch over de bijdrage die het wetsvoorstel levert aan het oplossen van de problemen rondom schijnzelfstandigheid, nu het voorstel vooral een codificatie van het geldende recht is.

Verdere ontwikkelingen op dit gebied volgen wij op de voet.

Opzeggen van de overeenkomst van opdracht

De opdrachtgever kan te allen tijde de overeenkomst van opdracht tussentijds opzeggen, maar dan kan wel een (schade)vergoeding verschuldigd zijn. Opzeggen van de overeenkomst door de opdrachtnemer is lastiger. Gaat het om een overeenkomst die voor een bepaalde tijd is aangegaan, dan zal de opdrachtnemer de opdracht moeten afmaken, tenzij hij een gewichtige reden heeft de overeenkomst op te zeggen.

Naast opzeggen van de overeenkomst bestaan andere mogelijkheden de overeenkomst van opdracht te beëindigen. U kunt daarbij denken aan ontbinding, beëindiging met wederzijds goedvinden of een beroep op vernietiging of nietigheid. De advocaten en adviseurs van Vijverberg adviseren u graag in de situatie dat u overweegt de overeenkomst van opdracht te beëindigen.

Advies nodig?

Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde referentieprojecten

Quick scan uitleenovereenkomst

Quick scan uitleenovereenkomst

De bestuurders van een veiligheidsregio en een gemeente die deelneemt in die veiligheidsregio wisselen tijdelijk van plaats. De juridische control van de veiligheidsregio vraagt aan Vijverberg om de conceptovereenkomst te toetsen en dan met name…
Geëindigde detachering ambtenaar

Ambtenaar berust in geëindigde detachering

De detachering van een ambtenaar van de ene gemeente bij een andere gemeente wordt vaak vastgelegd in een detacheringsovereenkomst. Dan ontstaat van rechtswege ook een tijdelijke aanstelling bij de ontvangende gemeente. Het dan stopzetten van…

Ontvang onze publicaties

Volg ons op social media