Arbodienst aansprakelijk voor te laat inzetten re-integratie spoor 2
In sommige verzuimgevallen blijft een werkgever te lang hangen in een re-integratie spoor 1 traject, of erger, is een werkgever te weinig actief in het re-integratietraject omdat een werknemer te weinig benutbare mogelijkheden lijkt te hebben. Dat kan veel geld kosten, omdat UWV bij de poortwachtertoets tot het oordeel kan komen dat te weinig re-integratie-inspanningen zijn geleverd en een loonsanctie kan opleggen. In deze zaak, waarover de rechtbank Midden-Nederland zich heeft gebogen, staat de vraag centraal op welk moment een re-integratie spoor 2 ingezet moet worden.
De zaak
UWV legt een loonsanctie op aan de werkgever wegens het te laat inzetten van re-integratie spoor 2. Een complicerende factor is dat de werkgever tijdens de eerste twee jaren van arbeidsongeschiktheid van de werknemer is overgestapt naar een andere arbodienstverlener. De werkgever stelt zowel de ‘oude’ arbodienstverlener (Achmea) als de ‘nieuwe’ arbodienstverlener (365) aansprakelijk voor vergoeding van de schade.
Oordeel rechter
Ten aanzien van arbodienstverlener Achmea overweegt de rechter dat van een redelijk bekwame arbodienst verwacht mag worden dat zij de werkgever het aanvangen van re-integratie spoor 2 adviseert, en die re-integratie spoor 2 ook initieert, zodra duidelijk is dat re-integratie spoor 1 in de eigen of passende functie bij de werkgever niet (meer) tot de mogelijkheden behoort. Dit uitgangspunt is ook verwoord in de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter. In deze zaak was echter voor Achmea, toen zij nog de zorg droeg voor de begeleiding van de werknemer, niet duidelijk dat re-integratie spoor 1 niet meer mogelijk was. In deze periode (vallend in het eerste ziektejaar van de werknemer) verrichtte de werknemer namelijk een aanzienlijk aantal uren per week passend werk bij de werkgever (overeenkomstig het plan van aanpak) en had de werknemer ook bij Achmea de hoop uitgesproken zijn werkzaamheden volledig te kunnen hervatten.
De rechter oordeelt anders ten opzichte van arbodienstverlener 365, die de begeleiding van de werknemer heeft overgenomen van Achmea. Na overname van de begeleiding heeft 365 een veel te passieve en afwachtende houding aangenomen in afwachting van het dossier van Achmea zonder daar zelf achteraan te gaan en zelfstandig een aanvang te maken met de verzuimbegeleiding. Op het moment van de eerstejaarsevaluatie had de bedrijfsarts van 365 nog niet de beschikking over het dossier van Achmea.
Bovendien had van 365 naar aanleiding van de eerstejaarsevaluatie verwacht mogen worden dat zij voorbereiding voor re-integratie spoor 2 trof. In de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter staat duidelijk dat die voorbereidingen alleen dan achterwege kunnen worden gelaten als er een concreet perspectief is op hervatting bij de eigen werkgever. In deze zaak was een dergelijk concreet perspectief niet aanwezig, gezien het feit dat de werkzaamheden die de werknemer verrichtte bij de werkgever geen loonwaarde hadden. Wegens het uitblijven van dat concrete perspectief hadden voorbereidingen getroffen moeten worden voor re-integratie spoor 2.
Gevolgen voor de praktijk
Uit deze zaak wordt duidelijk op welk moment een re-integratie spoor 2 traject ingezet zou moeten worden, namelijk:
- Als duidelijk is dat re-integratie in spoor 1 in de eigen of passende functie bij de werkgever niet meer mogelijk is;
- Als op het moment van de eerstejaarsevaluatie van het re-integratietraject geen concreet perspectief meer aanwezig is op hervatting bij de eigen werkgever. Dit concrete perspectief is niet (meer) aanwezig als de werkzaamheden die de werknemer verricht bij de werkgever geen enkele loonwaarde vertegenwoordigen.
Bron: Rechtbank Midden-Nederland 24 april 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:CA0043
Ontvang onze publicaties
Volg ons op social media
Ontvang ons cursusaanbod
Volg ons op social media
Gerelateerde publicaties
Eerdere publicaties
Geen eerdere publicaties beschikbaar.