Privacyrecht: mag een school bij het lesgeven op afstand docent en leerlingen verplichten met videobeelden deel te nemen aan de les?

Bestuursrecht

In deze tijd van het coronavirus verzorgen veel scholen virtuele lessen met gebruik van videobeelden. Het is mogelijk en niet uit te sluiten dat deze beelden worden opgenomen, omdat het programma waarmee de les op afstand wordt verzorgd deze mogelijkheid biedt of de beelden bijvoorbeeld met een smartphone of camera worden gefilmd. Om die reden is op deze situatie, waarbij leerlingen en docent herkenbaar in beeld zijn, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing.

Gronden om beelden te verwerken

De AVG kent zes gronden waarop persoonsgegevens mogen worden verwerkt. Eén daarvan is de toestemming van de betrokkene. Maar als een andere grond de verwerking van persoonsgegevens toestaat, dan is de verwerking ook zonder toestemming van de betrokkene toegestaan. Zo’n andere grond zou kunnen zijn het uitvoeren van de onderwijsovereenkomst. Of de wettelijke plicht om het onderwijs zodanig in te richten dat leerlingen op adequate wijze voldoende onderwijs kunnen genieten (zie bijvoorbeeld artikel 6b van de Wet op het voortgezet onderwijs). Ook kunnen scholen een gerechtvaardigd belang hebben om persoonsgegevens van leerlingen te verwerken in verband met de verzorging van het onderwijs. Dit zijn allemaal gronden die, naast de toestemming van de betrokkene, in artikel 6 van de AVG worden genoemd als gronden waarop persoonsgegevens mogen worden verwerkt.

Noodzakelijkheidscriterium

Als er een grondslag, behalve toestemming, aanwezig is, betekent dat nog niet dat de verwerking van persoonsgegevens ook is toegestaan. De volgende vraag is namelijk of het ook echt noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken. In dit geval is het dus de vraag of de docenten en de leerlingen tijdens de virtuele les ook echt herkenbaar voor de docent en de medeleerlingen in beeld moeten zijn om het onderwijs effectief te kunnen verzorgen. Het valt goed te verdedigen dat, als een docent zijn lessen op afstand met behulp van videobeelden geeft en daarbij alleen te horen is, de kennisoverdracht een stuk inefficiënter wordt. Non-verbale communicatie speelt bij het geven van les immers een belangrijke rol en mogelijk wordt er gebruik gemaakt van een smartboard, sheets of wil de docent iets aanwijzen. Omdat het niet zichtbaar zijn van de docent afbreuk kan doen aan de kwaliteit van het onderwijs, is dit een argument om de noodzaak voor het borgen van kwalitatief goed onderwijs te onderbouwen.

Volgens dezelfde redenering kan worden betoogd dat ook de leerlingen in beeld moeten zijn om kwalitatief onderwijs mogelijk te maken. Verder kunnen daar ook argumenten als ordehandhaving, het kunnen zien of de leerlingen nog wel hun aandacht op de les richten of het controleren op spieken bij het afnemen van een toets aan ten grondslag worden gelegd. Bij praktijkvakken waarbij praktische vaardigheden moeten worden getoond, geldt voorts dat de docent moet kunnen zien of de leerling de praktijkhandelingen correct uitvoert.

Iedere school en iedere vorm van onderwijs kent zijn eigen methodes en werkwijzen. Hierboven is een aantal argumenten gegeven om de noodzaak van het herkenbaar in beeld brengen van docenten en leerlingen tijdens een les op afstand te onderbouwen. Voor iedere vorm van onderwijs moet worden afgewogen of die noodzaak zich voordoet.

Tips voor de praktijk

  • Overweeg of voor het onderwijs dat wordt aangeboden het voor de kwaliteit daarvan noodzakelijk is dat de docent en de leerlingen herkenbaar in beeld komen. Is dat niet het geval, onderzoek dan of kan worden volstaan met slechts een audioverbinding.
     
  • Openheid en transparantie zijn basisbeginselen van het privacyrecht. Als een school besluit lessen op afstand aan te bieden en de docent en leerlingen daarbij herkenbaar in beeld te brengen, licht de docenten en de kinderen/hun ouders dan in over de reden daarvan.
     
  • Maak duidelijk waar leerlingen en/of hun ouders terecht kunnen als zij vragen hebben over privacy en het volgen van lessen op afstand.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Langere beslistermijn bij omvangrijke Woo-verzoeken bij beroep niet tijdig beslissen

Bestuursrecht
Geschreven door: Daniël Andela Volgens de rechtbank Noord-Holland geldt bij omvangrijke Woo-verzoeken een langere termijn dan de standaardbeslistermijn. Uit de Woo volgt een beslistermijn van vier weken. Bij een omvangrijk…

Begrotingssubsidie: recht op mededinging, het vervolg!

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Bestuursrecht
Geschreven door: mr. Charissa Smith In onze publicatie van 5 juli 2024 hebben wij een overzicht gegeven van verschillende uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over…

Eerdere publicaties

Latere publicaties