Sturen op gemeenschappelijke regelingen
Overheden werken steeds vaker samen in gemeenschappelijke regelingen, mede als gevolg van de verdergaande decentralisaties. Bestuurders zijn vaak huiverig voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling vanwege de gedachte dat zij weinig invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken. Toch is dit niet helemaal terecht.
Controle- en sturingsinstrumenten
Gemeentelijke bestuursorganen beschikken over een groot aantal wettelijke controle- en sturingsinstrumenten die zowel op de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) zijn gebaseerd als op de Gemeentewet.
Zo bepaalt de Wgr dat een AB-lid verantwoording verschuldigd is aan de gemeenteraad of het college dat hem gekozen heeft. Als de AB-leden door het college zijn gekozen, dan is ook verantwoording verschuldigd aan de raad. Daarnaast moeten de AB-leden uit eigen beweging informatie verstrekken. Ook op grond van de Gemeentewet.
Verantwoordingsplicht
- Het bestuursorgaan (gemeenteraad of college) dat een lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen, kan dit lid op grond van de Wgr ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde bestuur. Wordt in de gemeenschappelijke regeling bijvoorbeeld in afwijking van het ‘eigen beleid’ besloten of draagt een lid het standpunt van zijn bestuursorgaan niet goed uit, dan kan hij daarvoor op het matje worden geroepen.
- Een lid van het algemeen bestuur van een college- of burgemeestersregeling kan daarnaast ter verantwoording worden geroepen door de eigen gemeenteraad dan wel één of meer leden van die raad.
- Ook op grond van de Gemeentewet zijn de burgemeester en het college aan de raad verantwoording verschuldigd over het gevoerde bestuur binnen een gemeenschappelijke regeling.
Inlichtingenplicht
- Op het bestuur van de GR rust een actieve informatieplicht: het moet de raden van alle deelnemende gemeenten ongevraagd alle inlichtingen verstrekken die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. De informatieplicht is dus niet beperkt tot te nemen of genomen besluiten. In de GR moet worden vastgelegd op welke wijze de inlichtingen worden verstrekt.
- Op grond van de Wgr is bij raads- en gemengde regelingen het AB-lid uit eigen beweging inlichtingen verschuldigd aan de raad die hem heeft aangewezen. Een dreigende begrotingsoverschrijding moet dus uit eigen beweging worden gemeld.
- Bij collegeregelingen geldt de inlichtingenplicht jegens het college én de raad. Bij burgemeestersregelingen verstrekt het AB lid eveneens aan de ‘eigen’ raad inlichtingen.
- Ook op grond van de Gemeentewet geldt een inlichtingenplicht ten opzichte van de raad voor de burgemeester, het college en elk van zijn leden afzonderlijk. Een lid van de raad kan het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk vragen stellen.
Ontslag
- De raad is op grond van de Wgr bevoegd een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit. Het AB- lid blijft overigens wel lid van de raad of het college waaruit het lid afkomstig is dan wel blijft burgemeester (raads- en gemengde regelingen).
- Bij collegeregelingen is het college bevoegd tot ontslag van het AB-lid.
- Wil de raad bij college- of burgemeestersregelingen ingrijpen, dan moet de wethouder op grond van de Gemeentewet als zodanig worden ontslagen dan wel moet de burgemeester worden voorgedragen voor ontslag (artikel 61b, tweede lid, Gemeentewet).
Controle via begroting/ jaarrekening
- Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten (artikel 34b Wgr).
- Daarnaast kan de raad een zienswijze geven op de ontwerpbegroting. De termijn om een zienswijze in te dienen is twaalf weken (artikel 35 lid 1 Wgr). Met een ‘gezamenlijke’ zienswijze kunnen zij meer invloed uitoefenen.
Onderzoek rekenkamer
- Een rekenkamer informeert de andere rekenkamers van de deelnemers op het moment dat een dergelijk onderzoek wordt ingesteld. Wanneer twijfels rijzen over de bedrijfsvoering van de gemeenschappelijke regeling, kan de raad de rekenkamer op grond van de Gemeentewet vragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het bestuur van het samenwerkingsverband. Ook kan de raad een onderzoekscommissie laten onderzoeken wat de bestuurders binnen het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur hebben gedaan.
- De deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling kunnen op grond van de Wgr bepalen dat een eigen rekenkamer of onderzoekscommissie wordt ingesteld. De gemeenschappelijke regeling moet dan vermelden dat het bestuur van het openbaar lichaam deze bevoegdheid bezit.
Sturing door uitoefenen van invloed op de tekst van de GR
- Gemeenteraden hebben de mogelijkheid bij het treffen of wijzigen van een GR vooraf een zienswijze te geven op het ontwerp daarvan. Dit geldt voor regelingen waaraan colleges of burgemeesters deelnemen, maar niet voor regelingen waaraan de gemeenteraden zelf deelnemen. Dan hebben de gemeenteraden sowieso inspraak op de inhoud van de regeling. De colleges of burgemeesters zenden het ontwerp van de regeling naar de gemeenteraden. Tot 8 weken na ontvangst kunnen gemeenteraden een zienswijze indienen. Heeft een gemeenteraad geen behoefte aan het indienen van een zienswijze, dan laat hij dat zo snel mogelijk weten aan het college of de burgemeester.
- De raad kan als deelnemer sturen door invloed uit te oefenen op de tekst van de gemeenschappelijke regeling en dus op de precieze taken en bevoegdheden die worden overgedragen, de kostenverdeling, het aantal AB-leden, de stemverhouding en dergelijke.
- Neemt de raad niet zelf deel aan een gemeenschappelijke regeling dan moet de raad wel toestemming verlenen voor het oprichten en wijzigen van de regeling. Door tijdig over het aangaan van de regeling te communiceren met het college of de burgemeester, kan de raad ook invloed uitoefenen.
Gemeenschappelijke adviescommissie
- De gemeenteraden gezamenlijk kunnen het algemeen bestuur van een openbaar lichaam voorstellen een gemeenschappelijke adviescommissie in te stellen (artikel 24a lid 1 Wgr). Het algemeen bestuur moet dan aan het verzoek voldoen en regelt de bevoegdheden, taken en werkwijze. De adviescommissie bestaat uit raadsleden en behartigt de belangen van de gemeenteraden. Niet iedere gemeenteraad hoeft een lid af te vaardigen. De commissie ondersteunt de gemeenteraden bij de voorbereiding van besluitvorming met betrekking tot de GR en adviseert zowel de gemeenteraden als het algemeen bestuur.
Regionale onderzoekscommissie (regionaal enquêterecht)
- De gemeenteraden kunnen gezamenlijk met de andere deelnemende raden of provinciale staten, op voorstel van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers aan de GR, een onderzoek instellen naar het gevoerde bestuur door die GR (artikel 155g lid 1 Gemeentewet). Een gezamenlijke onderzoekscommissie wordt dan ingesteld, waaraan alle raden deelnemen.
- Een onderzoekscommissie kan géén onderzoek doen naar het handelen van een bij een samenwerkingsverband ingesteld bestuur, indien de gemeenteraad (mede-)deelnemer is aan de betreffende gemeenschappelijke regeling.
Gemeenschappelijke onderzoekscommissie (enquêterecht)
- De gemeenteraden kunnen gezamenlijk met de andere deelnemende raden of provinciale staten, op voorstel van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers aan de GR, een onderzoek instellen naar het gevoerde bestuur door die GR. Een gezamenlijke onderzoekscommissie wordt dan ingesteld, waaraan alle raden deelnemen. Dit recht is er niet wanneer de regeling uitsluitend is getroffen door raden en/of provinciale staten.
Evaluatie
- Iedere GR moet een bepaling bevatten over de evaluatie van de regeling. De bepaling kan inhouden dat niet wordt geëvalueerd. Wordt wel geëvalueerd dan zullen de bepalingen gaan over wat wordt geëvalueerd, hoe vaak en op welke wijze.
Het is van belang om de sturings- en controlemogelijkheden optimaal te benutten en duidelijke bepalingen in de GR op te nemen over de verantwoording- en de inlichtingenplicht. Kunt u hierbij hulp gebruiken, neem dan contact met ons op. Mail ons of bel: 079 - 3631919.
Advies nodig?
Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.