Henk van Dam is samen met collega Piet de Mos een aantal voertuigen aan het verplaatsen door middel van een trekstang. Ze puffen tussendoor even uit en Van Dam gaat op de motorkap van het voertuig zitten wachten. Magazijnbediende Joop - die altijd in is voor een dolletje - komt aanlopen en roept uit “Aan het werk lui varken!”. Hij pakt Van Dam bij de enkels en trekt hem van de motorkap af. Van Dam komt ongelukkig terecht, waardoor hij ernstig letsel oploopt, wat later rug- en nekklachten tot gevolg heeft.
Van Dam acht de werkgever aansprakelijk.
En dat is helemaal van deze tijd. Indien iemand schade lijdt, dan moet er toch een ander zijn op wie die schade verhaald kan worden. In de jurisprudentie komen steeds meer uitspraken voor over aansprakelijkstellingen.
Ook overheidswerkgevers hebben met deze ontwikkeling te maken. Op grond van onder meer de arbo-wetgeving dient de werkgever er van alles aan te doen om het werken veilig te maken en te houden.
Op 22 juni 2000 heeft de Centrale Raad van Beroep daarover een belangrijke uitspraak gedaan (Tijdschrift voor Ambtenarenrecht 2000/112). Daarbij heeft de Centrale Raad aansluiting gezocht bij het civiele recht (artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek). De sindsdien geldende norm is dat de ambtenaar recht heeft op vergoeding van de schade die hij lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De werkgever kan alleen aan aansprakelijkheid ontkomen indien hij aantoont dat hij zijn verplichtingen is nagekomen de werkzaamheden van de ambtenaar op zodanige wijze in te richten alsmede voor het verrichten van de werkzaamheden zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt of aantoont dat de schade in belangrijke mate een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar.
In een enkel geval lukt dat (zoals juist in die uitspraak), maar meestal moet de werkgever betalen.
En hoe zit dat met de casus van het luie varken?
De Centrale Raad van Beroep zoekt in haar uitspraak van 25 oktober 2001 (Tijdschrift voor Ambtenarenrecht 2002/21) ook op dit punt aansluiting bij het burgerlijk recht. In artikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek staat de aansprakelijkheid voor ondergeschikten. Maar dan moet die ondergeschikte - en dat is in dit geval Joop - wel een fout maken tijdens het uitvoeren van zijn reguliere werkzaamheden. De kans op de fout van de ondergeschikte moet zijn vergroot door de taakopdracht aan Joop én het bestuursorgaan moet zeggenschap hebben over de gedragingen waarin de fout is gelegen.
De Centrale Raad gaat daarom in dit geval na of er een verband is tussen de werkzaamheden van Joop en de onrechtmatige actie van Joop. Als dat verband er is, moet die onbezonnen actie van Joop beschouwd worden als te zijn veroorzaakt in de door de werkgever opgedragen werkzaamheden en moet de werkgever betalen.
In dit geval stelt de Centrale Raad van Beroep vast dat het incident weliswaar tijdens werktijd en tijdens de werkzaamheden is gebeurd, maar dat er verder geen enkel verband is tussen het werk dat Joop moet doen en de uit de hand gelopen grap. Er was geen verhoogde kans dat Joop dit zou doen en de werkgever is niet aansprakelijk voor het door Joop toegebrachte letsel.
Conclusie
Uit deze uitspraak volgt dat de werkgever toch niet te snel zelf moet concluderen tot aansprakelijkheid; voer zelf een juridische check uit!