De evenredigheid van een ontslag op staande voet (arbeidsrecht) en een strafontslag (ambtenarenrecht): hoe oordeelt de rechter?
Een verrassend arrest van Gerechtshof Den Haag over het schenden van de geheimhoudingsplicht door een verpleegkundige. Een ernstige schending en toch geen ontslag op staande voet. Hoe zou de Centrale Raad van Beroep oordelen als de verpleegkundige ambtenaar was?
De kwestie
Een 56-jarige verpleegkundige in een ziekenhuis kijkt gedurende twee maanden 20 keer in het elektronisch patiëntendossier van een opgenomen patiënt. Tussen de verpleegkundige en de patiënt bestaat geen behandelrelatie. De verpleegkundige ziet het patiëntendossier in omdat de patiënt een (ver verwijderd) familielid van hem is. Hij ontdekt dat de uiteindelijk overleden patiënt lijdt aan aids en deelt die informatie met familieleden. De verpleegkundige wordt op staande voet ontslagen, maar dit ontslag houdt geen stand bij de rechtbank.
Het Hof
Het Hof concludeert dat de verpleegkundige ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het Hof acht het ontslag op staande voet echter een te zware maatregel voor de werknemer. De verpleegkundige was al twaalf jaar in dienst van het ziekenhuis en heeft altijd goed gefunctioneerd, hij wordt gewaardeerd door collega’s en vanwege zijn leeftijd zal het moeilijk zijn een nieuwe baan te vinden. De arbeidsovereenkomst wordt uiteindelijk ontbonden op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer waarbij de wettelijke opzegtermijn in acht wordt genomen. De werkgever hoeft geen transitievergoeding te betalen vanwege de ernstige verwijtbaarheid (ECLI:NL:GHDHA:2016:1971).
Ernst van het vergrijp
Hoe ernstig is het vergrijp? Het is evident dat het niet geautoriseerd inzien van een elektronisch patiëntendossier, puur uit nieuwsgierigheid, een zeer ernstige zaak is. Daarover ook nog communiceren met derden maakt de handelswijze van de verpleegkundige aan alle kanten onaanvaardbaar. De verpleegkundige schendt bewust en zonder noodzaak het grondrecht van de patiënt op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer. Het ziekenhuis had zijn personeel gewaarschuwd dat schending van de privacy zou leiden tot ontslag. Maar ook in verdere regelgeving is de bescherming van de persoonsgegevens van de patiënt stevig verankerd, onder meer in artikel 21 Wet bescherming persoonsgegevens, artikel 3.2.17 CAO ziekenhuizen, artikel 2.12 Beroepscode Verpleegkundigen en Verzorgenden 2015, artikel 7:457 Burgerlijk Wetboek, artikel 88 Wet BIG. De strekking van al deze bepalingen is duidelijk: het gedrag van de verpleegkundige is zonder meer ontoelaatbaar. Op grond van artikel 272 Wetboek van Strafrecht is zelfs sprake van een misdrijf. Bovendien beschadigt de verpleegkundige met zijn gedraging het aanzien van het ziekenhuis. Samengevat maakt de verpleegkundige zich schuldig aan een zeer ernstig vergrijp, waarvoor hij volledig verantwoordelijk is. Het Hof onderschrijft dit.
Verzachtende omstandigheden?
Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat bij een ontslag op staande voet alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Het Hof neemt – niet of onvoldoende weersproken - in deze kwestie de leeftijd (56 jaar) en het algehele functioneren van de verpleegkundige (goed) en een inschatting van zijn arbeidsmarktpositie (zwak) in aanmerking. Wij betwijfelen of het Hof hiermee de juiste afweging heeft gemaakt tussen de ernst van het vergrijp, 20 keer het patiëntendossier inzien en de informatie verspreiden naar derden, en de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de verpleegkundige.
Kan de leeftijd een rechtvaardiging voor het gedrag opleveren? Hoe goed is het functioneren van de verpleegkundige te noemen nu deze feiten aan het licht zijn gekomen en op basis van welke informatie schat het Hof de arbeidsmarktpositie van de verpleegkundige in?
Hoe zou de Centrale Raad van Beroep oordelen?
Zou de verpleegkundige ambtenaar zijn geweest, wat was dan het oordeel van de Centrale Raad van Beroep geweest? Wij kunnen het niet met zekerheid zeggen. Maar wat te denken van de volgende uitspraken?
De Centrale Raad oordeelde over een medewerker die veelvuldig de afgeschermde gegevens van een oud-collega in de Gemeentelijke Bevolkings Administratie raadpleegde zonder dat hier toestemming voor bestond of dat het uit hoofde van zijn functie nodig was, dat strafontslag evenredig was (ECLI:NL:CRVB:2010:BN6975).
De Centrale Raad van beroep achtte strafontslag aan een politiemedewerker die privégegevens van burgers, waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikte, gebruikte voor privédoeleinden evenredig. De politiemedewerker gaf er naar het oordeel van de CRvB (onder meer) onvoldoende blijk van dat hij als politieman een vertrouwens- en gezagspositie heeft ten opzichte van hulpvragers en oordeelde dat hij daarvan misbruik maakte. Het langdurige dienstverband waarin de medewerker goed functioneerde, maakt het strafontslag niet onevenredig (ECLI: NL:CRVB:2015:3446).
Juist met een langdurige staat van dienst zou een medewerker moeten begrijpen dat zijn gedrag ontoelaatbaar is. Het feit dat een langdurig dienstverband en goed functioneren de evenredigheid van het strafontslag al niet aantast is vaste jurisprudentie van de Centrale Raad (zie bijvoorbeeld ook ECLI:NL:CRVB:2015:3439, ECLI:NL:CRVB:2012:BY0754 en ECLI:NL:CRVB:2006:AX9638).
De persoonlijke en financiële gevolgen van een strafontslag vormen in het ambtenarenrecht evenmin reden het strafontslag onevenredig te achten (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2015:4233, ECLI:NL:CRVB:2015:1379 en ECLI:NL:CRVB:2010:BM7206). Dat het wegens leeftijd en ontslag wellicht moeilijk is een nieuwe baan te vinden, speelt voor de Centrale Raad dus geen rol. Dit gevolg is inherent aan het strafontslag.
Opvallend is ook dat de Centrale Raad oordeelt dat de aard van de functie die iemand bekleedt gewicht in de schaal legt. Een voorbeeld hiervan is een politiemedewerker die de voor zijn functie vereiste betrouwbaarheid en integriteit ondermijnt door onder andere het misbruiken van inloggegevens en oneigenlijk gebruik van gegevens voor persoonlijke doeleinden, aldus de Centrale Raad (ECLI:NL:CRVB:2015:1379 en ECLI:NL:CRVB:2006:AX9638).
Onze conclusie
Van een verpleegkundige (een BIG-geregistreerde functionaris) mag een hoge mate van betrouwbaarheid en integriteit verwacht worden. Een verpleegkundige krijgt veelvuldig te maken met zeer persoonlijke gegevens van anderen. Als patiënt moet je kunnen vertrouwen op geheimhouding, zeker nu die geheimhouding in regelgeving is verankerd.
De verzachtende omstandigheden die het Hof aanwezig acht en kennelijk onvoldoende door de werkgever zijn weersproken, had de Centrale Raad van Beroep zeer waarschijnlijk anders gewogen. Wij verwachten dat een strafontslag dan de toets had doorstaan. Geconcludeerd kan worden dat in het civiele arbeids(proces)recht een andere weg bewandeld wordt en soortgelijke omstandigheden van het geval anders worden uitgelegd of gewaardeerd dan in het ambtenarenrecht gangbaar is.