Heroverweging van een in rechte vaststaand besluit
Een ambtenaar ontvangt een voor hem negatief besluit dat voorzien is van een bezwarenclausule. Hij kiest er echter voor om geen bezwaar te maken tegen dit besluit. Na het verstrijken van de bezwarentermijn is het besluit – zoals dat heet - in rechte onaantastbaar geworden. Bezwaar of beroep tegen een dergelijk besluit is niet meer mogelijk.
Jaren later verzoekt de ambtenaar het bevoegd gezag om terug te komen op dit in rechte onaantastbaar geworden besluit. Wat betekent dit voor het bevoegd gezag? Kan het bevoegd gezag dit verzoek zonder meer naast zich neerleggen of moet toch een (inhoudelijke) behandeling van het verzoek plaatsvinden?
Herhaalde aanvraag
Op deze situatie is artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Op grond van dit artikel moet de ambtenaar die een verzoek herhaalt nadat hij al eerder een afwijzende beschikking heeft ontvangen, nieuwe feiten of omstandigheden aanvoeren. Als hij dat niet doet, kan zijn verzoek zonder nader onderzoek worden afgewezen onder verwijzing naar de eerdere (afwijzende) beslissing. Het bevoegd gezag hoeft in dat geval het besluit dus niet opnieuw inhoudelijk te beoordelen. Een verwijzing naar het eerdere afwijzende besluit is voldoende.
Natuurlijk kan het bevoegd gezag er voor kiezen om - ondanks het ontbreken van door de ambtenaar naar voren gebrachte nieuwe feiten of omstandigheden - het oorspronkelijke besluit toch volledig te heroverwegen. Tot voor kort liep je dan echter het risico dat in een eventuele juridische procedure de rechter vervolgens ook tot een volledige toetsing (van die heroverweging) overging.
Jurisprudentie
De Centrale Raad van Beroep heeft op dit punt inmiddels duidelijkheid gebracht. De Raad is van oordeel dat het bestuursorgaan discretionaire ruimte heeft om al dan niet gebruik te maken van de bevoegdheid om – ook bij een herhaalde aanvraag - tot volledige heroverweging over te gaan. Zelfs als het bevoegd gezag, onverplicht, het oorspronkelijke besluit toch volledig heroverweegt, moet de bestuursrechter zich beperken tot de vraag of sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding hadden moeten geven tot herziening van het oorspronkelijke besluit. Hierbij dient het oorspronkelijke besluit als uitgangspunt te worden genomen. Daarmee doet de Raad recht aan het beginsel dat een onherroepelijk geworden beslissing in beginsel moet worden gehonoreerd.
(CRvB 27 februari 2004, LJN-nr. AO6033)
Nieuwe feiten of omstandigheden
Wanneer is sprake van nieuwe feiten of omstandigheden?
Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden wordt verstaan die feiten of omstandigheden die ten tijde van het oorspronkelijke besluit niet bekend konden zijn bij partijen. Dit kunnen zowel feiten of omstandigheden zijn die op een moment voor het eerdere besluit hebben plaatsgevonden, als feiten of omstandigheden die op een moment na het eerdere besluit hebben plaatsgevonden.
Een ontslagen ambtenaar komt een aantal jaren later alsnog op tegen een besluit dat gebaseerd was op het oordeel van de bedrijfsarts dat hij (vanaf een bepaalde datum) volledig arbeidsgeschikt was. Hij verzoekt het bestuursorgaan om terug te komen op het besluit. Daarbij voert hij aan dat uit nader medisch onderzoek is gebleken dat aan zijn klachten destijds een psychiatrisch ziektebeeld ten grondslag heeft gelegen waardoor destijds wel sprake was van medische arbeidsongeschiktheid. Ter onderbouwing overlegt hij een aantal medische verklaringen, waaronder een rapport van een psychiater. De Centrale Raad van Beroep is met de rechtbank van oordeel dat deze medische verklaringen geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden opleveren, nu niet is gebleken dat de stukken wezenlijk andere gegevens ten aanzien van zijn medische situatie vermelden dan waarmee de bedrijfsarts destijds bekend was.
(CRvB 6 november 2003, LJN-nr. AN7838)
Nieuwe jurisprudentie kan niet worden aangemerkt als een nieuw gebleken feit of omstandigheid. Ook naderhand gewijzigde voorschriften zijn geen nieuwe feiten. Datzelfde geldt voor nieuwe argumenten. Deze hadden immers in een eerder stadium naar voren gebracht kunnen worden.
Beoordeling nieuwe feiten en omstandigheden
Indien een belanghebbende een herhaalde aanvraag indient zonder daarbij nieuwe feiten of omstandigheden te vermelden, dan kan het bestuursorgaan deze aanvraag eenvoudig zonder nadere motivering afwijzen. Er hoeft slechts gewezen te worden op het eerdere afwijzende besluit.
Indien de ambtenaar een nieuwe aanvraag indient en hij vermeldt daarbij wel nieuwe feiten of omstandigheden, dan moet het bestuursorgaan deze nieuwe feiten of omstandigheden onderzoeken en nader beoordelen. Als het bestuursorgaan de aanvraag na bestudering van de aangevoerde feiten of omstandigheden afwijst, dan dient daarbij gemotiveerd te worden dat (en waarom) het bestuursorgaan van oordeel is dat geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.
Conclusie
Het bestuursorgaan blijft bevoegd een verzoek van een belanghebbende om terug te komen op een eerder genomen besluit inhoudelijk te behandelen en het oorspronkelijke besluit volledig te heroverwegen. Het hoeft echter niet indien geen nieuwe feiten of omstandigheden worden aangevoerd. In een juridische procedure zal de bestuursrechter zich hoe dan ook beperken tot de vraag of sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding hadden moeten geven tot herziening van het oorspronkelijke besluit.