Open en bloot: de Wob en de vertrekregeling
De verplichting tot openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) geldt voor een ‘bestuurlijke aangelegenheid’. De term ‘bestuurlijk’ is een ruim begrip en betreft ook beslissingen met betrekking tot de rechtspositie van en toekenningen uit openbare middelen aan (gewezen) ambtenaren. Een vaststellingsovereenkomst, bijvoorbeeld over het vertrek van een medewerker (hierna: vertrekregeling), is daarmee een ‘bestuurlijke aangelegenheid’.
Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
De verplichting tot openbaarmaking van een vertrekregeling wordt in de praktijk met name begrensd door de relatieve weigeringsgrond: ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e Wob). In een recente uitspraak maakt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een afweging tussen het belang van openbaarmaking en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De verplichting om essentialia van een vertrekregeling openbaar te maken, is met deze uitspraak verruimd.
De jurisprudentie
In eerste aanleg geeft de rechtbank Rotterdam een oordeel over de vraag in hoeverre het dagelijks bestuur van een Samenwerkingsverband (SVHW) tegemoet moet komen aan een verzoek om openbaarmaking van de vertrekregeling die met een voormalig ambtenaar is overeengekomen (ECLI:NL:RBROT:2013:6681). De rechtbank oordeelt dat SVHW niet in redelijkheid kon weigeren de naam van de voormalig ambtenaar, het op de regeling van toepassing zijnde hoofdstuk van de rechtspositieregeling, de naam van de huisaccountant en de naam van de raadsman van de voormalig ambtenaar openbaar te maken. SVHW mocht wel weigeren de adresgegevens van de ambtenaar, de inhoud, de hoogte en de gevolgen van de overeengekomen regeling, de naam van de praktijk van de ambtenaar, de wijze waarop inkomsten uit arbeid of bedrijf op de uitkering in mindering worden gebracht en de toegekende vergoeding voor kosten van juridische bijstand openbaar te maken. Voor deze aspecten gold dat het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder woog dan het belang van openbaarmaking. Tegen deze uitspraak van de rechtbank is hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 1 oktober 2014 gaat de Afdeling een stuk verder dan de rechtbank (ECLI:NL:RVS:2014:3559). Ook de relatieve hoogte van de ontslaguitkering en de periode dat die zal worden verstrekt, de regeling over het pensioen van de voormalige ambtenaar, de wijze waarop inkomsten uit arbeid of bedrijf op de uitkering in mindering worden gebracht en de ziektekostenregeling moeten openbaar worden gemaakt. De Afdeling overweegt dat voor dit oordeel van belang is dat vertrekregelingen regelmatig tot een maatschappelijke discussie leiden waardoor het belang van openbaarmaking van dergelijke regelingen groot is. Voorts overweegt de Afdeling dat in de relevante passages geen concrete bedragen zijn genoemd, dan wel concrete bedragen zijn af te leiden. Terwijl in eerdere uitspraken (ECLI:NL:RVS:2007:BA7618) de Afdeling nog overwoog dat het noemen van salarissen en salarisschalen een onnodige inbreuk was op de persoonlijke levenssfeer en dergelijke gegevens konden worden vervangen door ‘n’ en ‘(n+1)’en ‘(n+2)’, laat de Afdeling met deze recente uitspraak het belang van openbaarmaking prevaleren boven de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Betekenis voor de praktijk
In de recente uitspraak gaat de Afdeling tamelijk ver als het gaat om elementen van een vertrekregeling die openbaar gemaakt moeten worden. Concreet gaat het in die casus om de volgende gegevens:
- Naam voormalige ambtenaar in adressering
- Naam raadsman
- Naam huisaccountant
- Het van toepassing zijnde hoofdstuk uit de rechtspositieregeling
- Pensioenregeling
- Ziektekostenregeling
- Relatieve hoogte van de uitkering
- Periode waarover de uitkering wordt verstrekt
- Wijze van verrekening van inkomsten uit arbeid en bedrijf
Slechts de volgende gegevens hoeven niet openbaar gemaakt te worden:
- Adresgegevens van de ambtenaar
- Naam van de praktijk
- Concrete bedragen
- Vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand
Met deze uitspraak lijkt een einde te zijn gekomen aan de mogelijkheid om een vertrekregeling vertrouwelijk te houden. Ook het overeenkomen van geheimhouding in de vaststellingsovereenkomst zelf zal over het algemeen geen uitkomst bieden, aangezien deze plicht slechts geldt voor zover geen sprake is van een wettelijke plicht tot openbaarmaking. Zoals de Afdeling in de uitspraak uit 2007 al overwoog (BA7618) kan het feit dat geheimhouding is afgesproken alleen een factor van belang zijn voor zover het gaat om gegevens die de ambtenaar slechts op grond van de belofte van geheimhouding aan het bestuursorgaan heeft verstrekt. In de praktijk zal hier echter meestal geen sprake van zijn.
Tips voor de praktijk
- Realiseer je dat er altijd een verzoek kan worden ingediend om een vertrekregeling openbaar te maken en dat de meeste elementen dan inderdaad openbaar moeten worden gemaakt.
- Een afspraak tot geheimhouding heeft in de praktijk slechts beperkte betekenis aangezien deze afspraak wordt overruled door een wettelijke plicht tot openbaarmaking.