Om de regelgeving te handhaven maakt het bestuursorgaan vaak gebruik van de bevindingen van de toezichthouders. Onder toezichthouder wordt in artikel 5:11 Awb verstaan: ‘Een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.’
Toezicht
Toezicht kan op vele manieren plaatsvinden. Vaak betreft het inspecties. De toezichthouder komt bij een bedrijf op bezoek en controleert de naleving van regelgeving en de eventuele tekortkomingen daarin. De toezichthouder heeft verschillende bevoegdheden. In afdeling 5.2 Awb zijn de meest gebruikelijke bevoegdheden opgenomen die een toezichthouder nodig heeft voor zijn taak. Een toezichthouder is onder meer bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. De toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen, inzage in een identiteitsbewijs te verlangen en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te vorderen. Een toezichthouder is tevens bevoegd zaken te onderzoeken en daarvan monsters te nemen en bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
Toezichtbevoegdheden mogen ook jegens derden (anderen dan de onder toezicht staande) worden uitgeoefend. Ingevolge de artikelen 5:17 en 5:20 Awb, is eenieder verplicht medewerking te verlenen aan de vordering van een toezichthouder tot inzage van zakelijke gegevens en bescheiden.
Verwerking van persoonsgegevens door toezichthouders
Bij het uitvoeren van zijn taak zal een toezichthouder regelmatig persoonsgegevens verwerken, bijvoorbeeld als een rapport wordt opgemaakt en daarin persoonsgegevens worden opgenomen of als de toezichthouder een boete uitschrijft en de persoonsgegevens van de bekeurde noteert. De verwerking van persoonsgegevens door toezichthouders in het kader van bestuursrechtelijke handhaving, valt onder de spelregels van de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG) en is alleen rechtmatig als dit is gebaseerd op één van de gronden die artikel 6 AVG noemt. Voor toezichthandelingen zal dat over het algemeen de grond van artikel 6, eerste lid onder e AVG zijn: de verwerking is noodzakelijk ter vervulling van de publieke taak die aan het bestuursorgaan is opgedragen.
Verwerking persoonsgegevens door bijzondere opsporingsambtenaren met opsporings- én toezichthoudende taken
Het is essentieel toezichthoudende taken te onderscheiden van opsporingstaken. Op het verwerken van persoonsgegevens in het kader van toezicht is de AVG van toepassing. Worden persoonsgegevens verwerkt in het kader van opsporing, dan valt dit onder de Wet politiegegevens (Wpg) en niet onder de AVG. Bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) die ook toezichthoudende taken uitvoeren, hebben daarom te maken met beide wetten.
Boa’s beschikken over opsporingsbevoegdheden en mogen verdachten aanhouden, boetes uitschrijven en verhoren afnemen. In de zogeheten akte van opsporingsbevoegdheid is omschreven over welke opsporingstaken de boa beschikt en voor welk werkterrein deze is aangesteld, zoals parkeerwacht, milieu-inspecteur, sociaal rechercheur enzovoort. Het verwerken van persoonsgegevens in het kader van een opsporingsbevoegdheid, is alleen toegestaan als dat noodzakelijk is ter uitvoering van de politietaak. Of de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt in het kader van het bestuursrechtelijk toezicht en dus onder de AVG valt, of ter uitvoering van de politietaak (opsporing) en dus onder de Wpg valt, heeft gevolgen voor onder andere de bewaartermijnen, de rechten van betrokkenen en de regels om de gegevens aan anderen te mogen verstrekken.
Het toezicht op de naleving van regels waarvan overtreding kan worden gesanctioneerd met een bestuurlijke boete, valt in principe onder de AVG. Een uitzondering vormt de boete die op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wordt opgelegd. Dit is een bestuursrechtelijke (administratieve) sanctie, maar het opleggen ervan is nauw verweven met de politietaak. Op grond van artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens zijn de persoonsgegevens die worden verwerkt ter uitvoering van de Wahv, politiegegevens. Verwerking van persoonsgegevens in het kader van die wet, vallen daarom onder de Wpg.
Of sprake is van een bestuurlijke of strafrechtelijke boete, blijkt uit de specifieke regelgeving. De Drank- en horecawet regelt bijvoorbeeld in paragraaf 8 dat vanwege het handelen zonder drank- en horecavergunning een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Paragraaf 8a stelt het schenken van alcohol aan personen onder de 18 jaar strafbaar met een geldboete.
Scheiden van verwerkingen
Uit het bovenstaande onderscheid blijkt dat een boa twee verschillende “petten” op kan hebben. Persoonsgegevens die hij verwerkt in het kader van toezicht vallen onder de AVG, persoonsgegevens die hij verwerkt in het kader van opsporing en de Wahv onder de Wpg. Vanwege de verschillende regimes die van toepassing zijn, moet de verwerking van politiegegevens - waaronder het opslaan daarvan - worden gescheiden van de verwerking van de andere persoonsgegevens. Beide soorten gegevens moeten duidelijk gelabeld worden, zodat ook duidelijk is welke regels van de toepassing zijn: de AVG of de Wpg. Meer informatie over boa’s en het verwerken van persoonsgegevens vindt u op onze specialisatiepagina Boa en verwerking persoonsgegevens.