Privacyrecht in het sociaal domein: delen van persoonsgegevens met collega’s?
Binnen het sociaal domein wil de overheid een geïntegreerde aanpak van de verschillende problemen op het gebied van onder meer jeugd, zelfredzaamheid, werk en schulden realiseren. De privacyregels uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de specifieke regelgeving zoals de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) lijken echter niet goed aan te sluiten op de geïntegreerde aanpak. Hulpverleners binnen het ene domein mogen niet zomaar alle persoonsgegevens van de cliënten delen met hulpverleners binnen een ander domein. In deze publicatie gaan wij nader in op de spelregels voor het uitwisselen van persoonsgegevens tussen collega’s binnen het sociaal domein.
Voor welk doel mag je persoonsgegevens verwerken in het sociaal domein?
De Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet geven aan wanneer je persoonsgegevens mag verwerken:
Jeugdwet: persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders mogen worden verwerkt voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het bieden van jeugdhulp.
Wmo 2015: alleen de persoonsgegevens van de cliënt, diens echtgenoot, ouders, inwonende kinderen en diens sociale netwerk mogen worden verwerkt als dat noodzakelijk is om vast te stellen welke hulp aan deze cliënt moet worden geboden.
Participatiewet: persoonsgegevens mogen worden verwerkt als dat noodzakelijk is om mensen met een uitkering te ondersteunen in inkomen en bij het vinden van mogelijkheden om aan werk te komen.
De uitvoering van deze wetten is neergelegd bij de gemeenten. De grondslag voor gemeenten om daartoe persoonsgegevens te mogen verwerken, wordt gevormd door artikel 6, eerste lid en onder e van de AVG, de verwerking is noodzakelijk voor, kortgezegd, de uitvoering van de publieke taak.
Delen van persoonsgegevens tussen collega’s in het sociaal domein
Als je persoonsgegevens mag verwerken binnen een domein, dan betekent dit niet dat de persoonsgegevens zomaar met een collega die werkt binnen een ander domein mogen worden gedeeld. Deze collega moet uit kunnen leggen waarom de gegevens voor hem noodzakelijk zijn om hulp of ondersteuning te bieden. Zowel degene die de persoonsgegevens verstrekt als de collega die de gegevens ontvangt, moet goed nagaan of de uit te wisselen gegevens onmisbaar zijn voor het doel dat de ontvangende partij beoogt. Als bijvoorbeeld een gezinscoach informatie op persoonsniveau wil delen met de hulpverlener binnen de jeugdzorg, dan mag dat alleen als de hulpverlener deze informatie echt nodig heeft voor zijn wettelijke taak, in dit voorbeeld het verlenen van hulp aan de jeugdige.
Toestemming
Naast het vereiste dat de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor het doel dat de wet beoogt, geldt binnen de Jeugdwet dat hulp alleen met toestemming van de jeugdige en/of diens ouders of voogd mag worden gegeven, tenzij sprake is van een machtiging van de kinderrechter, een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel van de jeugdreclassering. De gezinscoach in het voorbeeld hiervoor, mag de informatie dus alleen delen wanneer de betrokkene daarvoor toestemming heeft gegeven. En op grond van de Wmo 2015 mogen persoonsgegevens die zijn verkregen in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening alleen ter uitvoering van de Wmo 2015 worden verwerkt als de betrokkene daarvoor ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven.
In principe geeft degene over wie de persoonsgegevens gaan - de betrokkene – de toestemming. Op grond van de AVG kunnen alleen de gezaghebbende ouders of voogd van het kind onder de 16 jaar toestemming geven en vanaf 16 jaar kan de jeugdige alleen zelf toestemming geven. Maar de Jeugdwet en de Wmo 2015 kennen daar een uitzondering op; hier geldt dat van 12 tot 16 jaar de toestemming door zowel de ouders en voogd als door het kind zelf kan worden gegeven.
Geen toestemming nodig bij conflict van plichten
Toestemming is niet vereist als er sprake is van een “conflict van plichten”. Dat is het geval als het verbod om informatie zonder toestemming te delen, botst met de plicht om de cliënt de hulp te bieden die deze dringend nodig heeft. Om die dringende hulp te kunnen verlenen, is het delen van persoonsgegevens met een collega die binnen een ander domein werkzaam is soms noodzakelijk. Dat is zonder toestemming toegestaan als het gaat om een vitaal of zwaarwegend belang van de cliënt of een gezinslid en het verlenen van de hulp niet mogelijk is zonder persoonsgegevens te delen.
Stel dat een jongere op grond van de Jeugdwet wordt geholpen en aan de hulpverlener vertelt dat hij regelmatig cocaïne gebruikt. Dan mag de jeugdhulpverlener deze informatie niet zonder toestemming van de jongere delen met de collega-hulpverlener binnen de Wmo 2015. Alleen wanneer het gezin zodanig ontwricht dreigt te raken door het drugsgebruik dat het delen van die informatie noodzakelijk is om de benodigde Wmo-ondersteuning te kunnen bieden, dan mag dat zonder toestemming. De jongere moet dan wel op de hoogte worden gesteld dat deze informatie wordt gedeeld met de hulpverlener binnen de Wmo 2015!
Tips voor de praktijk
- Stel bij iedere verwerking van persoonsgegevens de vraag of die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de betreffende wet;
- Ga bij het delen van persoonsgegevens met een collega binnen een ander domein goed na of de gewenste persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor het doel dat deze collega daarmee beoogt;
- Vraag de betrokkene om toestemming de persoonsgegevens te delen, tenzij dit botst met de plicht om de cliënt de hulp te bieden die deze dringend nodig heeft;
- Informeer de betrokkene altijd vooraf dat zijn of haar persoonsgegevens met een collega binnen een ander domein worden gedeeld.
Contact en cursussen
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Bel (079-3631919) of mail ons. Wij helpen u graag met het beantwoorden van uw vragen. Of volg een van onze cursussen privacyrecht. Alle cursussen zijn op basis van open inschrijving te volgen maar kunnen door ons ook bij u in de organisatie (incompany) worden verzorgd.