Jointje? Nee bedankt!
De Minister van Binnenlandse Zaken vindt dat agenten in hun vrije tijd geen softdrugs mogen gebruiken. Volgens de minister kan het drugsgebruik de uitstraling en het gezag van politieagenten schaden. Om die reden dringt de minister bij de korpsbeheerders aan op een duidelijke richtlijn die agenten verbiedt softdrugs te gebruiken in hun vrije tijd. Hoe zit dat? Kan iedere werkgever het blowen buiten diensttijd verbieden of is dat een privé-aangelegenheid? En waarom zou je een “blowverbod” vastleggen in een richtlijn of gedragscode? Is dat noodzakelijk?
Privé-gedragingen en plichtsverzuim
Een ambtenaar die een geschreven of ongeschreven verplichting niet nakomt of zich niet als een “goed ambtenaar” gedraagt, pleegt plichtsverzuim. Ook gedragingen in de privé-situatie kunnen plichtsverzuim opleveren. Een ambtenaar moet zich immers ook in het privéleven gedragen zoals “een goed ambtenaar” betaamt. Onwenselijk, verwerpelijk of strafbaar gedrag in de privé-situatie kan worden bestraft. Dus mogelijk ook het gebruiken van softdrugs in de vrije tijd. Voorwaarde bij gedragingen in de privé-situatie is wel dat het gedrag een relatie heeft met de ambtelijke dienst of de ambtelijke hoedanigheid. De functie die de ambtenaar vervult, speelt dus een belangrijke rol. Hoe kleiner het verband tussen de privégedraging en het werk is, hoe geringer de kans dat het als plichtsverzuim mag worden aangemerkt. Dat dit belangrijke aspecten zijn bij de beoordeling, blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit 2005. Overigens ging het in deze zaak om harddrugs en niet om softdrugs.
In bedoelde zaak wordt een politieambtenaar disciplinair gestraft, onder meer omdat hij een verboden vorm van XTC op feesten gebruikt en verstrekt aan een collega. De ambtenaar voert in de juridische procedure onder meer aan dat zijn gedragingen uitsluitend de privésfeer raken. De Centrale Raad van Beroep ziet dat anders en overweegt dat ook het handelen buiten diensttijd onder omstandigheden strijdig kan zijn met hetgeen een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen en aldus plichtsverzuim oplevert. Het mag zo zijn dat de politieambtenaar ten tijde van het verweten gedrag nog niet specifiek was belast met de controle op en de opsporing van verdovende middelen maar dat neemt niet weg, aldus de Raad, dat bij het gebruiken van XTC in openbare gelegenheden er sprake is van grensoverschrijdend gedrag dat ook zijn weerslag heeft op het functioneren als politieambtenaar en op het aanzien van het politiekorps.
(Centrale Raad van Beroep 7 juli 2005, LJN: AT9767)
Gedragscodes of ander beleid
Een gedragscode of beleid voor het gebruik van softdrugs schept duidelijkheid en benadrukt het belang dat de organisatie er aan hecht. Aandachtspunt is wel dat het vastgestelde beleid ook consistent, consequent en niet willekeurig toegepast wordt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de volgende uitspraak.
Een landmachtmilitair wordt met een aantal andere militairen in het bos aangehouden. Hij neemt op dat moment net een trekje van een joint en wordt wegens wangedrag onmiddellijk ontslagen conform het bij de landmacht gevoerde beleid. De militair voert in de procedure aan dat het beleid van de landmacht op dit punt ten onrechte afwijkt van het algemene beleid van de Staatssecretaris van Defensie. Volgens het algemene beleid (dat bijvoorbeeld bij de marine wordt toegepast) wordt in een geval als het onderhavige de eerste keer met een waarschuwing volstaan. De Centrale Raad van Beroep merkt op dat, nu het gaat om hetzelfde bestuursorgaan, de verschillen in beleid behoren te berusten op geobjectiveerde en functionele verschillen tussen de krijgsmachtonderdelen. In dit geval is dat niet aangetoond, zodat sprake is van strijd met het verbod van willekeur (Centrale Raad van Beroep 21 december 2006, LJN: AZ5250).
Conclusie
Gedragingen in de privé-situatie kunnen plichtsverzuim opleveren. De ambtenaar heeft de verplichting om zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Voorwaarde is wel dat het gedrag een relatie heeft met de ambtelijke dienst of de ambtelijke hoedanigheid.
Aanwezigheid van gedragscodes of ander beleid benadrukken de integriteit van de ambtenaar en het belang van het bestuursorgaan. Het beleid dient echter wel consistent en consequent te worden gehandhaafd. Uiteenlopende invulling binnen één bestuursorgaan wordt alleen toegestaan als de verschillen in uitvoering berusten op relevante, geobjectiveerde en functionele verschillen tussen de onderdelen.