Rol sanctiebeleid eigenrisicodragers bij weigeren WIA-uitkering

Ambtenarenrecht
Arbeidsrecht (overheid)

Moet UWV uit zichzelf beoordelen om een werknemer met een arbeidsongeschiktheidsuitkering een maatregel op te leggen wegens het niet naleven van zijn re-integratieverplichtingen als de werkgever daarom niet heeft gevraagd? Die vraag beantwoordde de Centrale Raad van Beroep in zijn uitspraak van 12 juni 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1926). In deze publicatie wordt deze uitspraak besproken, met bijzondere aandacht voor het sanctiebeleid van eigenrisicodragers.

Waar ging het om?

De werkgever in deze zaak is eigenrisicodrager in de zin van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Dit betekent dat de werkgever het risico draagt voor de arbeidsongeschiktheid van zijn (ex-)werknemers. Mocht de werknemer een WGA-uitkering krijgen, dan zijn de kosten van die uitkering en de kosten van de re-integratie voor de werkgever. Daartegenover staat dat de werkgever minder premies voor zijn werknemers betaalt.

Bij de werkgever is een werknemer in dienst als interieurverzorgster voor 13,75 uur per week. Zij meldt zich op 10 september 2013 ziek. UWV stelt na twee jaar vast dat de werkneemster recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering met een percentage van 80 tot 100%, omdat zij wel volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De werkgever gaat in beroep tegen de beslissing van UWV, omdat hij van mening is dat zijn werkneemster recht heeft op een IVA-uitkering. Dat is een uitkering wegens volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Voor een IVA-uitkering kan de werkgever geen eigenrisicodrager zijn. De rechtbank komt tot het oordeel dat de verzekeringsarts van UWV in beroep overtuigend heeft toegelicht dat een geringe kans op herstel bestaat. De arbeidsongeschiktheid is niet duurzaam en de vrouw kan daarom geen IVA-uitkering krijgen.

De werkgever gaat in hoger beroep en voert daarnaast aan dat UWV heeft verzuimd een maatregel op te leggen aan de werkneemster vanwege het niet voldoen aan haar verplichting zichzelf geneeskundig te laten behandelen of aanwijzingen van een arts op te volgen als UWV of de eigenrisicodrager hiertoe opdracht geeft (artikel 29 lid 2, aanhef en onder a van de Wet WIA). Volgens de werkgever was UWV verplicht de werkneemster te zeggen dat zij een behandeling moest ondergaan om zo haar herstel te bevorderen.

Oordeel Centrale Raad van Beroep

De Centrale Raad van Beroep gaat in zijn oordeel in op de (on)terechte toekenning van een WGA-uitkering en op de werking van artikel 29 van de Wet WIA. Over het eerste punt is de  Raad kort en helder: er is geen reden te twijfelen aan het standpunt van UWV dat de werkneemster wel volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts heeft naast de rechtbank ook de Raad ervan overtuigd dat een geringe kans op herstel bestaat. De WGA-uitkering is terecht toegekend en de werkneemster heeft geen recht op een IVA-uitkering.

In het tweede deel van zijn oordeel gaat de Raad uitgebreid in op de inhoud van de Wet WIA. De Raad verwijst naar de memorie van toelichting bij artikel 29 lid 2, aanhef en onder a van de Wet WIA:

“Het UWV of de eigenrisicodrager (…) kan de gedeeltelijk arbeidsgeschikte die recht heeft op een WGA-uitkering opdragen om een medische behandeling te ondergaan. Een aanwijzing kan bijvoorbeeld inhouden dat de gedeeltelijk arbeidsgeschikte zich onderwerpt aan een door de verzekeringsarts of een behandelend arts noodzakelijk geachte behandeling van medische aard, die redelijkerwijs van verzekerde mag worden gevraagd. (…)”

Is de werkgever eigenrisicodrager, dan rust op hem de verplichting maatregelen te treffen gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid (artikel 42 van de Wet WIA). In hoofdstuk 10 van de Wet WIA (artikel 88 tot en met 97a) wordt ingegaan op handhaving. UWV kan een uitkering om verschillende redenen weigeren. Een van die redenen is als de werkneemster met een WGA-uitkering de verplichtingen uit artikel 29 Wet WIA niet nakomt. Volgens lid 3 van artikel 88 Wet WIA geldt dit niet als de eigenrisicodrager op grond van artikel 89 Wet WIA de bevoegdheid heeft de WGA-uitkering te weigeren. De eigenrisicodrager kan dan ook de WGA-uitkering weigeren als de werknemer de verplichting van artikel 29 Wet WIA niet is nagekomen.

Sanctiebeleid eigenrisicodragers

De Centrale Raad van Beroep maakt vervolgens een zijstapje naar het sanctiebeleid van eigenrisicodragers. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  1. Omdat de eigenrisicodrager verantwoordelijk is voor re-integratie én de uitkering moet betalen, moet hij zelf directe invloed kunnen uitoefenen op een eventueel op te leggen sanctie;
  2. Het is van belang dat de periode tussen constatering en sanctieoplegging zo kort mogelijk is.

Beide uitgangspunten komen het best tot hun recht door eigenrisicodragers de bevoegdheid te geven zelf sancties op te leggen. Het functioneren van UWV als tussenpartij zorgt voor onnodige vertraging en doorbreekt de verantwoordelijkheid van de eigenrisicodrager.

In een eerdere uitspraak van 27 maart 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1096) heeft de Raad al geoordeeld dat de Wet WIA voorziet in aparte besluitvorming over enerzijds het ontstaan, voortduren, eindigen en herleven van het recht op uitkering en anderzijds over de verplichtingen van de werknemer met de WGA-uitkering en het opleggen van sancties bij overtreding van die verplichtingen. Ook oordeelde de Raad in die zaak dat uit de Wet WIA voor UWV geen verplichting volgt om, zonder verzoek van de werkgever, uit zichzelf te beoordelen of de werknemer zijn verplichtingen is nagekomen. Het antwoord op de vraag die wij aan het begin van deze publicatie stelden, luidt dan ook ontkennend.

Ook voor de zaak van 12 juni 2019 geldt deze overweging nog. Eens te meer nu de eigenrisicodrager zelf over sanctiebevoegdheden beschikt. De werkgever had op grond van artikel 89 Wet WIA de WGA-uitkering gedeeltelijk kunnen weigeren toen de werkneemster de verplichtingen van artikel 29 Wet WIA niet nakwam. De werkgever had ook andere sancties uit zijn eigen sanctiebeleid kunnen toepassen, zoals het verlagen van het uitkeringsbedrag. Dit is niet de taak van UWV.

Besluiten die een eigenrisicodrager neemt op grond van de WIA hebben te gelden als besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De eigenrisicodrager treedt dus op als bestuursorgaan. Dat betekent dat dergelijke besluiten moeten voldoen aan de eisen die de Awb daaraan stelt. Besluiten moeten zorgvuldig worden voorbereid en na een redelijke belangenafweging tot stand zijn gekomen. Dit betekent ook dat uw werknemer bezwaar kan maken tegen het besluit en dat u daarvoor een bezwaarprocedure moet inrichten.

Tips voor de praktijk

  • Lever bij het bestrijden van de juistheid van de toekenning van een WIA-uitkering zelf informatie aan. De Wet WIA biedt daartoe mogelijkheden.
  • Let als eigenrisicodrager op de aanvullende bepalingen uit de Wet WIA en maak gebruik van de geboden bevoegdheden.
  • Maak indien mogelijk gebruik van het eigen sanctiebeleid om een werknemer aan te sporen tot herstel. Is er nog geen sanctiebeleid, bekijk dan de mogelijkheden om een sanctiebeleid op te stellen.
  • Houd er rekening mee dat u bij het nemen van besluiten op grond van de WIA als eigenrisicodrager optreedt als bestuursorgaan en bezwaar openstaat tegen genomen besluiten.

Bent u eigenrisicodrager voor de WGA en heeft u werknemers die een WIA-uitkering hebben aangevraagd of gaan aanvragen? Neem dan contact op met Vijverberg Advocaten & Adviseurs via 079 - 3631919 of mail ons.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Advies AG over werkrelatie Uber-chauffeurs: ‘persoonlijk ondernemerschap’ van beperkte betekenis

Arbeidsrecht (overheid)
Geschreven door: mr. Sydney Hertog Op 30 september 2024 heeft Advocaat-Generaal De Bock advies uitgebracht naar aanleiding van prejudiciële vragen die het hof Amsterdam aan de Hoge Raad heeft gesteld…

Beëindiging arbeidsovereenkomst met zwangere werkneemster tijdens proeftijd

Arbeidsrecht (overheid)
Geschreven door: mr. Marije Joosse Sluiten werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die langer dan zes maanden duurt, of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan kan er in…

Eerdere publicaties

Arbeidsrecht (overheid)
Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht (overheid)
Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht (overheid)