Inhouding van bezoldiging bij schorsing: wanneer en hoeveel?
De meeste rechtspositieregelingen bieden de mogelijkheid de bezoldiging van de ambtenaar tijdens een periode van schorsing (deels) in te houden. Wanneer kan de bezoldiging worden ingehouden? En hoeveel mag er worden ingehouden? In deze update beantwoorden wij deze vragen aan de hand van een betrekkelijk recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 24 juli 2011, LJN: BR3185).
De casus
De uitspraak gaat over een zaak van de Belastingdienst. De Belastingdienst wordt als werkgever geconfronteerd met loonbeslagen die steeds ten behoeve van één specifieke ambtenaar worden opgelegd. Voorts wordt de ambtenaar nog een aantal andere gedragingen verweten. De werkgever besluit dan ook het eerder aan de ambtenaar gegeven voorwaardelijk strafontslag ten uitvoer te leggen en stuurt de ambtenaar daartoe een voornemen. Tegelijk wordt de ambtenaar geschorst en wordt zijn salaris voor één derde deel ingehouden. Mag dat? Wat zijn de regels?
Wanneer en hoeveel?
Een ambtenaar kan op verschillende gronden worden geschorst en bij een beperkt aantal gronden kan tijdens de schorsing de bezoldiging worden ingehouden. De tekst van de diverse rechtspositieregelingen wijkt enigszins van elkaar af, maar als algemene lijn kan worden aangehouden dat de bezoldiging tijdens de schorsing kan worden ingehouden wanneer:
- een voornemen tot onvoorwaardelijk strafontslag wordt geuit; of
- een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf wordt ingesteld.
Gedurende de eerste zes weken mag de inhouding maximaal één derde deel van de bezoldiging bedragen en daarna kan (maximaal) de volledige bezoldiging worden ingehouden.
Belangenafweging
Of er daadwerkelijk bezoldiging mag worden ingehouden en hoeveel er dan mag worden ingehouden hangt verder af van de feitelijke situatie, waarbij het belang van de werkgever afgewogen moet worden tegen het belang van de ambtenaar. Een paar voorbeelden uit de jurisprudentie:
CRvB 25 november 2010, LJN: BO6781
Een politieagent wordt ervan verdacht dat hij een burger wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en zijn dienstpistool op hem heeft gericht. Tijdens de schorsing wordt na zes weken zijn bezoldiging volledig ingehouden. De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de werkgever met de hoogte van de inhouding uitdrukking kan geven aan de aard en ernst van de verdenking waarvoor de medewerker strafrechtelijk wordt vervolgd.
CRvB 2 oktober 2008, LJN: BG1010
Een administratief medewerker van de Belastingdienst licht collega’s op, althans doet een poging tot oplichting door het lenen van grote sommen geld, zonder deze terug te betalen. Tijdens de schorsing wordt besloten de bezoldiging gedurende zes weken voor een derde deel in te houden en daarna volledig. De Centrale Raad van Beroep is van mening dat bij de besluitvorming rekening gehouden moet worden met de concrete financiële verplichtingen van de ambtenaar. Een signaal dat iemand in zijn privésfeer grote schulden heeft, moet derhalve betrokken worden in de afweging. En de werkgever moet in dat geval ook verder kijken dan alleen naar de gegevens die hij daarover in het personeelsdossier beschikbaar heeft. Een redelijke beleidsuitoefening brengt mee dat ook rekening gehouden wordt met omstandigheden die daaruit niet blijken (zoals zorg voor kinderen, ziektekosten en hypotheken). Dit kan maken dat volledige inhouding van de bezoldiging niet redelijk is en gematigd of achterwege gelaten moet worden.
CRvB 13 november 2003, LJN: AN8673
In een andere zaak voert de ambtenaar aan dat hij als gevolg van een inhouding van 50% op zijn bezoldiging onder bijstandsniveau moet leven. De Centrale Raad van Beroep ziet in de van toepassing zijnde regelgeving geen aanleiding om de inhouding te beperken tot bijstandsniveau. De inhouding van de bezoldiging mag dus tot gevolg hebben dat de medewerker voor wat betreft zijn inkomen onder bijstandsniveau uitkomt. Daarbij geldt wel dat de ambtenaar in ieder geval zijn gedeelte van de pensioenpremie en de ziektekostenpremie moet kunnen voldoen.
Terug naar de casus
De Centrale Raad van Beroep vindt dat in dit geval de werkgever een goede belangenafweging heeft gemaakt: de werkgever heeft de inhouding beperkt tot één derde deel van de bezoldiging in verband met de dreigende huurschuld van de ambtenaar. De werkgever heeft dus voldoende rekening gehouden met de concrete financiële verplichtingen van de ambtenaar.
Tips
Wanneer je overweegt bij een schorsingsbesluit (een gedeelte van) de bezoldiging in te houden, let dan op de volgende omstandigheden:
- Is de inhouding op de bezoldiging evenredig aan de ernst van het verweten gedrag?
- Kan de medewerker na de inhouding nog aan zijn persoonlijke financiële verplichtingen voldoen?
- Brengt de inhouding het betalen van de pensioenpremie en de ziektekostenpremie niet in gevaar?