Op basis van artikel 13b Opiumwet, ook wel de Wet Damocles genoemd, kan de burgemeester een last onder bestuursdwang opleggen als in een woning, lokaal of bijbehorend erf bepaalde drugs verkocht, afgeleverd, verstrekt of aanwezig zijn. De inzet van deze bevoegdheid kan leiden tot een waarschuwing, een last onder dwangsom of de sluiting van het desbetreffende pand. Deze bevoegdheid verschilt van de bevoegdheid van de burgemeester tot woningsluiting uit artikel 174a Gemeentewet in zoverre dat er voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet geen sprake hoeft te zijn van verstoring van de openbare orde.
De bevoegdheid van de burgemeester
De burgemeester kan de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet in twee situaties inzetten. Allereerst kan dit als in het desbetreffende pand of op het erf drugs uit lijst I of II van de Opiumwet worden verkocht, afgeleverd, verstrekt of aanwezig zijn met de bedoeling om te worden verhandeld. Op lijst I staan harddrugs, terwijl op lijst II softdrugs staan. Ten tweede is het ook mogelijk voor de burgemeester om deze bevoegdheid in te zetten wanneer in een pand of op een erf voorwerpen of stoffen voorhanden zijn waarvan de betrokkene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat ze bestemd zijn voor illegale drugsactiviteiten.
Op basis van meldingen, getuigenverklaringen en politieobservaties kan de burgemeester concluderen dat drugs verkocht, afgeleverd of verstrekt zijn. Als er meer dan een gebruikershoeveelheid drugs in de woning wordt aangetroffen, dan mag de burgemeester aannemen dat de drugs aanwezig zijn voor de handel.
Wanneer de burgemeester heeft vastgesteld dat er sprake is van één van de twee situaties, kan de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet worden ingezet. De burgemeester kan dan een last onder bestuursdwang opleggen. Dit houdt in de praktijk vaak in dat de burgemeester de desbetreffende woning of lokaal sluit.
In plaats van sluiting van de woning kan de burgemeester er ook voor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen of om te volstaan met een waarschuwing. In veel gemeenten is er zogenaamd Damoclesbeleid opgesteld, waarin wordt bepaald wanneer en op welke manier de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruikmaakt.
Sluiting van een woning
De sluiting van een woning is de meest ingrijpende bevoegdheid die de burgemeester heeft op basis van artikel 13b Opiumwet. De burgemeester moet eerst een begunstigingstermijn aan de bewoner verlenen. Hierdoor krijgt de bewoner de mogelijkheid om zelf tot sluiting van de woning over te gaan, zodat hij kan voorkomen dat de kosten van een sluiting door de gemeente op hem worden verhaald. In uitzonderlijke gevallen kan de begunstigingstermijn achterwege worden gelaten vanwege de spoedeisendheid van de situatie.
De sluiting van een woning op basis van artikel 13b Opiumwet is een zeer ingrijpend middel. De burgemeester behoort een zodanig besluit daarom altijd goed te motiveren, waarbij voldoende aandacht moet worden besteed aan de proportionaliteit en subsidiariteit van het besluit tot sluiting.
Rechterlijke toetsing
Het is mogelijk voor betrokkene(n) om in bezwaar en beroep te gaan tegen het besluit tot woningsluiting. De bestuursrechter toetst een zodanig besluit indringend, aangezien er met de woningsluiting grondrechten in het geding zijn, zoals het huisrecht. Bij deze toetsing neemt de bestuursrechter zowel de bevoegdheid van de burgemeester als de evenredigheid van het besluit onder de loep.
Allereerst toetst de bestuursrechter of de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. Hierbij wordt gekeken of de burgemeester op basis van de vergaarde informatie mocht concluderen dat er bijvoorbeeld drugs werden verhandeld vanuit de woning. Ook wordt getoetst of er voldoende verband bestaat tussen de overtreding en het desbetreffende pand om het pand te mogen sluiten.
Ten tweede toetst de bestuursrechter de evenredigheid van het besluit tot woningsluiting. In zijn Harderwijk-uitspraak van 2 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hierin een nieuwe, indringendere lijn ingezet. Hierbij kijkt de bestuursrechter allereerst of de woningsluiting geschikt was om het handhavingsdoel te bereiken, oftewel om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Ten tweede kijkt de bestuursrechter of de woningsluiting noodzakelijk was in het kader van de ernst en omvang van de overtreding. Hier kunnen allerlei factoren meespelen, zoals wat voor soort drugs gevonden zijn evenals of er sprake was van recidive of gevaar voor de openbare orde. Tenslotte toetst de bestuursrechter de evenredigheid in enge zin. Dit houdt in dat wordt gekeken of de woningsluiting in redelijke verhouding tot de overtreding stond. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de duur en de zwaarte van de sluiting, de persoonlijke verwijtbaarheid van de betrokkene(n) en de gevolgen die de sluiting heeft voor hen en eventuele verhuurders.
Vragen of hulp nodig?
Twijfelt u of u gebruik moet maken van de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet om een woning te sluiten? Kunt u hulp gebruiken bij het correct motiveren van een zodanig besluit? De juristen van Vijverberg kunnen u op zeer korte termijn van advies voorzien, juridische bijstand verlenen bij het opstellen van een besluit of hulp bieden in bezwaar en beroep. Bel (079 - 3631919) of mail onze specialisten.