Als overheid voert u regelmatig onderhandelingen voor het afsluiten van overeenkomsten. De onderhandelingsfase wordt de precontractuele fase genoemd en gaat vooraf aan het daadwerkelijk sluiten van een overeenkomst. Het komt voor dat een partij de onderhandelingen afbreekt. Dit is niet altijd toegestaan en kan ver strekkende gevolgen hebben. De andere partij kan door de afbreking namelijk schade lijden. Er kan dan een recht op schadevergoeding ontstaan. Of het afbreken van een onderhandeling is toegestaan, is afhankelijk van de fase waarin de onderhandelingen zich bevinden.
Afbreken onderhandelingen en gerechtvaardigd vertrouwen
In Nederland geldt het beginsel van contractsvrijheid. Dit betekent dat iedereen in principe vrij is om een contract te sluiten met wie hij wil. Ook betekent dit dat het partijen vrijstaat om onderhandelingen af te breken tot het moment dat een overeenkomst tot stand komt. Deze vrijheid wordt begrensd door het vertrouwen dat partijen erin mogen hebben dat een overeenkomst ook daadwerkelijk wordt gesloten. Dit wordt het gerechtvaardigd vertrouwen genoemd en ontstaat op het moment dat partijen (mondelinge) overeenstemming hebben bereikt over essentiële elementen van de overeenkomst. Een essentieel element is bijvoorbeeld de prijs en de wijze van levering. Ook kan dit vertrouwen aanwezig zijn als bepaalde werkzaamheden al zijn verricht. Het gerechtvaardigd vertrouwen dat partijen mogen hebben in de totstandkoming van een overeenkomst wordt bepaald in drie precontractuele fasen.
Eerste onderhandelingsfase
In de eerste fase verkeren de onderhandelingen in het stadium van contractsvrijheid. Partijen zijn in deze fase alleen nog maar in gesprek en vrij om de onderhandelingen af te breken zonder schadeplichtig te zijn.
Tweede onderhandelingsfase
In de tweede fase zijn partijen al zo ver in de onderhandelingen gevorderd dat het afbreken van onderhandelingen schade veroorzaakt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als partijen al werkzaamheden hebben verricht, omdat zij in de veronderstelling waren de opdracht te krijgen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gemaakte bouwtekeningen of samples. Er is dan een bepaald (gerechtvaardigd) vertrouwen gecreëerd door bijvoorbeeld toezeggingen en mondelinge afspraken. Als onderhandelingen in deze fase worden afgebroken, dan moet de partij worden gecompenseerd voor gemaakte kosten.
Derde onderhandelingsfase
In de derde fase mogen partijen erop vertrouwen dat uit de onderhandelingen een contract voortvloeit. Het afbreken van onderhandelingen in deze fase is in strijd met de goede trouw. De afbrekende partij moet de gemaakte kosten van de wederpartij vergoeden, het zogenaamde negatieve contractsbelang. In sommige gevallen moet ook de misgelopen winst worden vergoed, het zogenaamde positieve contractsbelang.
Afbreken van onderhandelingen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De overheid is daarnaast gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Een aantal voorbeelden van deze beginselen: het vertrouwensbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het fairplay-beginsel. Dit houdt bijvoorbeeld in dat als de wederpartij erop mocht vertrouwen dat de overheidspartij een overeenkomst zou sluiten, de overheidspartij bij het afbreken van de onderhandelingen schadeplichtig kan zijn.
Heeft u vragen over de (pre)contractuele fase? Onze advocaten en adviseurs helpen u graag. Neem contact op met onze specialisten: 079 - 3631919 of mail ons.