Bedenktermijn bij een vaststellingsovereenkomst: de tijd gaat nú in!
Sinds de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid heeft een werknemer die akkoord gaat met een vaststellingsovereenkomst het recht om deze binnen twee weken nadat de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen te ontbinden. De werknemer kan dit doen door een schriftelijke verklaring aan zijn werkgever te richten. Op welk moment komt een vaststellingsovereenkomst tot stand en gaat de bedenktermijn lopen? Is dit op het moment dat partijen overeenstemming bereiken, of pas op het moment van ondertekening? De kantonrechter Leiden laat zich hierover uit (Rb. Den Haag 21 juli 2016, ECLI:RBDHA:2016:8371).
De casus
Een werknemer is sinds 1985 in dienst van zijn werkgever. In 2014 en in 2015 ontstaan conflicten tussen partijen, waarna de werknemer zich enkele malen ziek meldt. Deze conflicten leiden tot onderhandelingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 28 januari 2016 ontvangt de gemachtigde van de werknemer een concept vaststellingsovereenkomst. Daarop volgen onderhandelingen. Uiteindelijk doet de gemachtigde van de werkgever per e-mail een laatste bod en verhoogt hij de beëindigingsvergoeding. De gemachtigde van de werknemer geeft per e-mail van 29 januari 2016 aan dat de werknemer instemt met het aanbod en herhaalt de gemaakte afspraken. Partijen bereiken overeenstemming over de einddatum en de vergoeding en spreken af dat de werknemer tot aan het einde van het dienstverband wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden met behoud van salaris. De gemachtigde van de werknemer eindigt zijn e-mail met de volgende tekst:
“Bondslid gaat ervan uit dat partijen hiermee overeenstemming hebben bereikt. Graag zie ik de aangepaste overeenkomst tegemoet. Partijen kunnen de aangepaste en goedgekeurde overeenkomst ondertekenen met de datum van vandaag nu partijen vandaag overeenstemming hebben bereikt.”
Op 5 februari 2016 en 15 februari 2016 zendt de gemachtigde van de werkgever de aangepaste concept vaststellingsovereenkomst naar de gemachtigde van de werknemer. De werknemer ondertekent de vaststellingsovereenkomst niet. De werknemer bedenkt zich en haar gemachtigde geeft op 16 februari 2016 per e-mail aan dat zij de vaststellingsovereenkomst ontbindt en haar werkzaamheden weer wil hervatten.
Bedenktermijn vaststellingsovereenkomst verstreken?
Uit de wet volgt dat de bedenktermijn gaat lopen nadat de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Voorts kan een vaststellingsovereenkomst slechts schriftelijk tot stand komen. De centrale vraag in deze zaak is dan ook of met de e-mail van 29 januari 2016, is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. Zo ja, verstrijkt de bedenktermijn op 12 februari 2016 en is de werknemer te laat met het ontbinden van de vaststellingsovereenkomst.
Schriftelijkheidsvereiste vaststellingsovereenkomst: oordeel
De kantonrechter Leiden is van oordeel dat het schriftelijkheidsvereiste niet zo ver gaat dat de bedenktermijn pas gaat lopen na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst door partijen.
De schriftelijkheidseis is opgenomen zodat de werknemer de consequenties van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst goed kan overwegen. Uit eerdere jurisprudentie volgt dat ook aan de schriftelijkheidseis kan worden voldaan met mededelingen per WhatsApp en met akkoordverklaringen per e-mail.
In dit geval hebben beide partijen juridische bijstand. De concept vaststellingsovereenkomst bevat de gebruikelijke essentialia van een vaststellingsovereenkomst. Verdere onderhandelingen hebben geleid tot de e-mail van de gemachtigde van de werknemer waarin hij aangeeft dat partijen overeenstemming hebben bereikt per diezelfde dag, zijnde 29 januari 2016. Volgens de kantonrechter blijkt daarmee voldoende dat de afspraken over de vaststellingsovereenkomst kenbaar en akkoord waren voor de werknemer. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de werknemer de consequenties van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voldoende heeft overwogen. Het is daarbij volgens de kantonrechter niet van belang dat partijen de vaststellingsovereenkomst niet hebben ondertekend. Dit betekent dat de vaststellingsovereenkomst op 29 januari 2016 tot stand is gekomen en dat de werknemer tot 12 februari 2016 de gelegenheid heeft om hierop terug te komen. Nu de werknemer dit pas op 16 februari 2016 doet, is zij te laat en blijft de vaststellingsovereenkomst in stand.
Ondertekenen vaststellingsovereenkomst: conclusie
Volgens de kantonrechter Leiden is geen ondertekening vereist voor de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De rechtspraak is op dit punt echter niet eenduidig. Eerder dit jaar oordeelde de kantonrechter Rotterdam dat een vaststellingsovereenkomst pas tot stand komt na ondertekening. De rechtszekerheid brengt volgens de kantonrechter Rotterdam met zich mee dat zowel de werkgever als de werknemer is gebaat bij een duidelijk aantoonbaar en concreet moment waarop de bedenktermijn aanvangt, te weten het moment van ondertekening.
Het is de vraag hoe hogere rechterlijke instanties als het gerechtshof en de Hoge Raad oordelen over de aanvang van de bedenktermijn. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd. Tot die tijd is het verstandig om de vaststellingsovereenkomst zo snel mogelijk na het bereiken van overeenstemming te laten ondertekenen door de werknemer.