Derde-belanghebbende?
Besluiten van bestuursorganen kunnen voor burgers nadelige gevolgen hebben. Maar alleen de burger die belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan tegen het besluit bezwaar maken. En dat is vaak niet alleen de geadresseerde van het besluit (bijvoorbeeld de aanvrager van een bouwvergunning). Ook derden kunnen soms als belanghebbenden bezwaar maken. Zij moeten dan een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang hebben. Wanneer is dat het geval?
Rechtstreekse betrokkenheid
Op grond van artikel 1:2 Awb is een belanghebbende degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.
Een bekend voorbeeld van derdebelanghebbenden zijn de buren van de geadresseerde van een bouwvergunning. Zij hebben een duidelijk belang dat rechtstreeks verband houdt met het besluit. Soms ligt het echter niet zo duidelijk. Alhoewel derden een duidelijk belang bij een besluit kunnen hebben, worden zij soms toch niet als belanghebbenden aangemerkt omdat geen sprake is van een rechtstreeks betrokken belang. In dat geval kunnen ze geen bezwaar maken.
Enkele voorbeelden
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 8 juni 2005, LJN-nummer AT6959
Een woningbouwcoöperatie krijgt van een gemeente pas een perceel in eigendom overgedragen als een bouwvergunning verleend is voor een op dat perceel te bouwen bouwwerk. Ook moet, voordat de overdracht kan plaatsvinden, een kapvergunning verleend worden. De gemeente vraagt de kapvergunning aan, maar deze wordt geweigerd. Kan de woningbouwcoöperatie (als derde belanghebbende) bezwaar maken tegen dit besluit tot weigering van de bouwvergunning?
In dit voorbeeld staat buiten kijf dat de woningbouwcoöperatie een belang heeft bij de verlening respectievelijk weigering van de bouwvergunning. De Afdeling bestuursrechtspraak is echter van oordeel dat de woningbouwcoöperatie geen belanghebbende is bij dit besluit. De Afdeling overweegt dat bij een besluit tot weigering van het gevraagde, alléén het belang van de aanvrager rechtstreeks betrokken is. De gemeente heeft de kapvergunning aangevraagd, zodat alleen de gemeente als belanghebbende is aan te merken. Ook de omstandigheid dat het weigeren van de kapvergunning gevolgen heeft voor de privaatrechtelijke relatie tussen gemeente en woningbouwcoöperatie heeft niet tot gevolg, dat deze laatste belanghebbende is bij de weigering van de kapvergunning.
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 20 oktober 2004, LJN-nummer AR4300
De eigenaar/verhuurder van een pand wordt door de gemeente aangeschreven: hem wordt gelast binnen een bepaalde tijd bouwkundige voorzieningen te treffen die maken dat het pand weer voldoet aan de daaraan gestelde bouwkundige eisen. De huurder die het pand zelf weer onderverhuurt, gaat tegen deze aanschrijving in bezwaar. Dit, omdat hij als onderverhuurder verplichtingen tegenover zijn huurders heeft en het treffen van de geëiste voorzieningen tot zijn onderhoudsplicht behoort. Het bezwaar van de huurder wordt niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen rechtstreeks belang bij de aanschrijving heeft.
De Afdeling bestuursrechtspraak acht dit standpunt juist. Het belang van de huurder vloeit voort uit zijn contractuele relaties met de eigenaar en de onderverhuurders. Dit is een afgeleid, niet rechtstreeks bij het besluit betrokken belang.
Conclusie
Als iemand anders dan de aanvrager bezwaar maakt tegen een weigering, dan is dat bezwaar niet-ontvankelijk. Alleen de aanvrager van het geweigerde besluit heeft een rechtstreeks betrokken belang bij de weigering.
Bij de verlening van een aangevraagd besluit kan dat anders liggen. Zo kunnen bewoners die uitzicht hebben op een boom die in de directe omgeving van hun huis staat, aangemerkt worden als belanghebbenden bij het besluit tot verlening van een kapvergunning van die boom.
Ook degene die uitsluitend via een contractuele relatie nadelen ondervindt van een besluit is geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb. Hij heeft weliswaar een indirect bij het besluit betrokken belang maar dat is te ver van het besluit verwijderd om te kunnen spreken van een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. De laatste uitspraak is een duidelijk voorbeeld van zo’n situatie.