De Hoge Raad oordeelt: Deliveroo-bezorgers zijn werknemers en geen zzp’ers

Arbeidsrecht (overheid)

Geschreven door: mr. Lisa van Roekel

Op 24 maart jl. sprak de Hoge Raad zich uit over de vraag of bezorgers van het platform Deliveroo werknemers zijn of dat ze als zzp’er moeten worden aangemerkt. Hoewel het arrest wellicht niet (direct) tot vergaande gevolgen leidt, kan het in het kader van de flexibele arbeidsrelatie van betekenis zijn. De Hoge Raad bepaalt namelijk dat Deliveroo-bezorgers bij Deliveroo wel degelijk werknemers zijn. De bezorgers waren dus werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek. 

Met dit arrest (ECLI:NL:HR:2023:443) laat de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand en volgt hij de conclusie van A-G De Bock.

In het kort: aanleiding tot de procedure

Deliveroo is een digitaal platform dat vanaf 2015 tot eind 2022 in Nederland actief was. Via het platform konden maaltijden bij onafhankelijke restaurants worden besteld en betaald. Deliveroo heeft voor de bezorging bezorgers in dienst genomen op basis van een overeenkomst van opdracht. Vakbond FNV en een aantal bezorgers is het met deze kwalificatie oneens; zij stellen zich op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Deliveroo en de bezorgers. De FNV start daarom in 2018 een procedure bij de kantonrechter. Het oordeel van de kantonrechter sluit aan bij het standpunt van de FNV: er is sprake van een arbeidsovereenkomst.

Oordeel Gerechtshof Amsterdam

Begin 2021 beslist ook het hof dat bij de bezorgers voldaan is aan elk van de drie vereisten voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, te weten: arbeid, loon en gezag. Deliveroo blijft echter van mening dat de bezorgers werken op basis van een overeenkomst van opdracht; zij zijn immers niet verplicht tot de uitvoering van bezorgopdrachten en krijgen nagenoeg geen aanwijzingen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Verder kunnen zij zich desgewenst door andere bezorgers laten vervangen door bijvoorbeeld van dienst te ruilen. Deliveroo ziet zich daarom genoodzaakt in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt in zijn langverwachte arrest dat het hof terecht heeft beslist dat is voldaan aan de drie criteria: arbeid, loon en gezag. De Hoge Raad heeft ten aanzien de factoren arbeid en gezag - onder meer - bepaald dat de volgende factoren niet aan een arbeidsovereenkomst in de weg hoeven te staan:

  • de vrijheid om (al dan niet) in te loggen en opdrachten aan te nemen;
  • de (contractuele) vrijheid tot vervanging door een derde.

De Hoge Raad noemt in het arrest een aantal nieuwe te wegen omstandigheden. Allereerst kent de Hoge Raad belang toe aan de zogeheten ‘’organisatorische inbedding’’ van de werkzaamheden die de zzp’er uitvoert voor de opdrachtgever. Wanneer de werkzaamheden die op basis van de overeenkomst van opdracht worden uitgevoerd in vergaande mate tot de normale werkzaamheden binnen de organisatie behoren, moet hieraan gewicht worden toegekend, dat vervolgens (eerder) tot de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst leidt. Verder wordt gewogen of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer al dan niet als ondernemer gedraagt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantal opdrachtgevers en de duur van de opdrachten. Dit betreft echter slechts enkele van de te wegen omstandigheden. Van de zogeheten holistische weging, waarbij alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien en gewogen moeten worden, blijft sprake. Voor de kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.

Verder ziet de Hoge Raad op dit moment geen aanleiding zich uit te spreken over de vraag of  er nadere regelgeving over de kwalificatievraag met betrekking tot de arbeidsovereenkomst moet komen. Zowel de Nederlandse als de Europese wetgever houdt zich momenteel met dit onderwerp bezig en de Hoge Raad verwijst dan ook naar een door minister Van Gennip aangekondigde wetsvoorstel. 

Arrest in lijn met de huidige trend

Het Deliveroo-arrest sluit aan bij andere recente rechtspraak in dit kader. Maar ook lijkt het arrest een eerste aanzet te zijn volgend op de conclusies in het eindrapport genaamd ‘’In wat voor land willen wij werken’’ van de Commissie Borstlap waarin de werking van de huidige arbeidsmarkt is onderzocht.

Zo prikken rechters meer en meer door schijnzelfstandigheid van onder meer platformwerkers heen. Een voorbeeld hiervan is de Uber-uitspraak van de rechtbank Amsterdam in 2021, waarin de rechtbank van oordeel is dat Uber ‘’modern werkgeversgezag’’ uitoefent, namelijk door middel van een algoritme. Hierdoor is ook voor de Uber-chauffeurs sprake van werknemerschap in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek en dus niet van het zijn van zzp’er. Het feit dat op papier is afgesproken dat de chauffeurs als zzp’ers werken neemt niet weg dat de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden alle vereisten voor een arbeidsovereenkomst bevat. 

Daarnaast pleit de Commissie Borstlap voor de ontwikkeling van een fundament gericht op een aanzienlijk gelijker speelveld voor alle werkenden dan waarvan nu sprake is. Het doel van dat fundament is het bieden van bescherming voor alle soorten werkenden, waaronder ook  platformwerkers. Een doelstelling in het verlengde hiervan is het verduidelijken van het onderscheid tussen werk op basis van een arbeidsovereenkomst en werk als zzp’er. Dit arrest kan worden gezien als een eerste aanzet daartoe.

En nu?

Hoe kan het ‘nieuwe werknemersbegrip’ het beste in de wet worden opgenomen en hoe kan dit vervolgens worden gereguleerd? Het is nu wachten op de wetgever om op voornoemde ontwikkelingen in te spelen en het speelveld van enerzijds werk op basis van een arbeidsovereenkomst en anderzijds werk op zzp-basis (verder) af te bakenen.

Aandachtspunten voor de praktijk

  • Het door zzp'ers laten verrichten van werkzaamheden die organisatorisch zijn ingebed kan leiden tot een indicatie voor een arbeidsovereenkomst;
  • Met bovengenoemd arrest is het nog belangrijker geworden hoe een zzp’er de werkzaamheden in de praktijk binnen de organisatie uitvoert;
  • De Hoge Raad kent weinig waarde toe aan schriftelijke afspraken (duidend op zelfstandig ondernemerschap) waarvan in de praktische uitvoering veelal wordt afgeweken.

Heeft u overeenkomsten van opdracht gesloten met zzp’ers en wilt u weten of u het risico loopt dat toch sprake is van een arbeidsovereenkomst? Neemt u dan contact met ons op. Samen met u toetsen wij de gemaakte afspraken aan de praktische invulling binnen uw organisatie en waar nodig kunnen wij u voorzien van praktische tips en suggesties.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Advies AG over werkrelatie Uber-chauffeurs: ‘persoonlijk ondernemerschap’ van beperkte betekenis

Arbeidsrecht (overheid)
Geschreven door: mr. Sydney Hertog Op 30 september 2024 heeft Advocaat-Generaal De Bock advies uitgebracht naar aanleiding van prejudiciële vragen die het hof Amsterdam aan de Hoge Raad heeft gesteld…

Beëindiging arbeidsovereenkomst met zwangere werkneemster tijdens proeftijd

Arbeidsrecht (overheid)
Geschreven door: mr. Marije Joosse Sluiten werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die langer dan zes maanden duurt, of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan kan er in…

Eerdere publicaties