Procesbelang en verzoek tot schadevergoeding
Het is een ongeschreven regel in het bestuursrecht dat zonder voldoende procesbelang geen rechtsmiddelen open staan. Bezwaar of beroep staat slechts open wanneer men daarmee ook daadwerkelijk iets kan bereiken. Zo wordt voorkomen dat onnodig beslag wordt gelegd op de beperkte capaciteit van het ambtelijk en gerechtelijk apparaat en dat de wederpartij zonder gegronde reden wordt gedwongen tot het maken van kosten voor verweer.
Wanneer is er sprake van procesbelang?
Volgens vaste jurisprudentie is sprake van voldoende procesbelang, wanneer het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt. Ook moet dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis hebben. Procesbelang is niet gelegen in de enkele wens tot inhoudelijke beoordeling van een zaak om principiële redenen. Zo ontbreekt het procesbelang wanneer de herroeping van een besluit tot verlening van een kapvergunning niet meer kan voorkomen dat de betreffende bomen worden gekapt (Rechtbank Utrecht 1 juli 2008, LJN: BD5946). Tevens ontbreekt procesbelang als door het bestuursorgaan volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van een belanghebbende (onder andere Centrale Raad van Beroep 17 oktober 2008, LJN: BG0952), of wanneer er in het kader van mediation reeds een vaststellingsovereenkomst is gesloten (Rechtbank ’s-Hertogenbosch 16 juni 2008, LJN: BD7157).
Financiële vergoeding schade
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat procesbelang ook gelegen kan zijn in de financiële vergoeding van schade. Dus ook als de bomen al zijn gekapt, het bestuur volledig tegemoetgekomen is aan de bezwaren of het inhoudelijk belang op andere wijze verloren is gegaan, kan er toch sprake zijn van een procesbelang in de vorm van een mogelijk recht op schadevergoeding. Bij de vraag of van een dergelijke situatie sprake is, zal de rechter toetsen of de mogelijkheid bestaat dat het verzoek om schadevergoeding, na vernietiging van het bestreden besluit, wordt toegewezen. Dit is slechts het geval indien tot op zekere hoogte, aannemelijk is gemaakt dat de schade daadwerkelijk het gevolg is van het bestreden besluit.
Voor het aannemen van procesbelang is in beginsel overigens niet nodig dat tegelijkertijd met het inhoudelijke bezwaar of beroep een verzoek om schadevergoeding conform artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is gedaan.
Twee centrale vragen
Bij het bepalen of het procesbelang gelegen is in een verzoek tot schadevergoeding staan, gelet op voorgaande, twee vragen centraal:
1. is het aannemelijk dat er schade is?
2. is er een voldoende aannemelijk causaal verband tussen de gestelde schade en het bestreden besluit?
De vraag of de schade op zichzelf aannemelijk is, moet worden beantwoord aan de hand van overgelegde gegevens en bescheiden. De enkele stelling dat er schade is geleden, is niet voldoende.
Illustratief voor de tweede vraag is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
18 januari 2006. Het bestreden besluit betrof hier de verlening van een ontheffing aan een hockeyclub voor de verstoring van inheemse dieren op basis van de Flora- en Faunawet. Deze ontheffing was noodzakelijk voor de aanleg van enkele kunstgrasvelden. Omdat de periode waarvoor deze ontheffing was verleend ten tijde van het beroep inmiddels was verstreken en de aanleg onomkeerbaar was voltooid, ontbrak het in deze zaak aan enig inhoudelijk belang. De appellanten stelden echter dat zij als gevolg van het besluit schade hadden geleden. Deze schade betrof de waardedaling van woningen als gevolg van de bouw van de kunstgrasvelden. De Afdeling was echter van oordeel dat deze schade niet voldoende causaal verband had met het bestreden besluit. De schade, zo redeneerde de Afdeling, is niet ontstaan als gevolg van de verstoring van inheemse dieren, maar door hetgeen vervolgens met het terrein is gedaan. Het enkele feit dat de aanleg van de kunstgrasvelden niet mogelijk zou zijn geweest indien ontheffing was geweigerd, is niet voldoende om aan de causaliteitseis te voldoen. Het causale verband dient dus directer te zijn. Deze lijn wordt ook gevolgd in meer recente uitspraken.
Zo overweegt de Rechtbank Utrecht (29 september 2008, LJN: BF3695) dat tussen een bestreden bestuursdwangaanschrijving tot ontruiming van een voormalig politiebureau en de schade aan goederen tijdens de feitelijke ontruiming onvoldoende causaal verband bestaat. De gestelde schade is niet het gevolg van het besluit om tot ontruiming van het pand over te gaan, maar van de manier waarop de ontruiming heeft plaatsgevonden.
Conclusie
Uit de in de jurisprudentie gehanteerde lijn volgt dat wanneer een inhoudelijk procesbelang ontbreekt, een voorschot wordt genomen op de vraag of een recht op schadevergoeding bestaat. Er wordt immers beoordeeld of het aannemelijk is dat er schade is geleden én dat deze schade is veroorzaakt door het bestreden besluit. Deze beoordeling voorkomt dat besluiten getoetst moeten worden om de enkele reden dat iemand schadevergoeding verzoekt.