Uitspraak Hoge Raad: reken structurele overuren mee in het vakantieloon

Arbeidsrecht (overheid)

Geschreven door: mr. Helin Cardakli

De Hoge Raad heeft een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag of een werkgever de overwerkvergoedingen, die werknemers regelmatig ontvangen, mee moet rekenen in het vakantieloon. Deze uitspraak geeft invulling aan artikel 7:639 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 7 lid 1 van de Europese Arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG).

De feiten in deze zaak

De werknemer in kwestie, werkzaam bij Mammoet, maakt over een periode van meerdere jaren regelmatig overuren. De werkgever vergoedt deze overuren, maar houdt deze vergoedingen buiten beschouwing bij het berekenen van het vakantieloon. De werknemer vordert daarop nabetaling van het vakantieloon, omdat hij van mening is dat deze overwerkvergoedingen onderdeel uitmaken van zijn normale loon tijdens vakantieperiodes.

Mammoet stelt dat het overwerk vrijwillig en niet verplicht is. Volgens de werkgever hoeft hij de vergoeding voor dit vrijwillige overwerk niet mee te rekenen in het vakantieloon. De zaak wordt uiteindelijk aan de rechter voorgelegd om een oordeel te krijgen over de vraag of de overwerkvergoedingen al dan niet onder het vakantieloon vallen.

Uitspraak kantonrechter

De kantonrechter concludeert dat het overwerk door de werknemer vrijwillig werd verricht. Volgens de kantonrechter hoeft de werkgever de overwerkvergoedingen daarom niet mee te nemen in de berekening van het vakantieloon. De kantonrechter baseert zijn redenering op het idee dat de arbeidsovereenkomst niet verplicht tot het maken van overuren. Omdat het overwerk niet een vaste verplichting is die uit de arbeidsovereenkomst volgt, is het volgens de kantonrechter niet nodig om de vergoedingen hiervoor door te betalen tijdens vakantieperiodes. Het is aan de werknemer om bewijs te leveren waaruit blijkt dat het door hem verrichte overwerk verplicht is. De werknemer is het niet eens met deze uitspraak en gaat in hoger beroep bij het gerechtshof.

Oordeel gerechtshof

In hoger beroep vernietigt het gerechtshof Den Haag het oordeel van de kantonrechter en stelt het hof de werknemer in het gelijk. Het hof baseert zijn oordeel mede op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, in het bijzonder op het arrest Hein/Holzkamm. Dit arrest bepaalt dat als overuren een essentieel onderdeel van het reguliere salaris van een werknemer vormen, de werkgever deze vergoedingen ook tijdens vakantieperiodes moet doorbetalen.  

Het hof oordeelt dat de werknemer in deze kwestie regelmatig en structureel wordt ingepland voor meer dan veertig uur per week, waardoor het overwerk in feite geen vrijwillige keuze is. De overuren vormen zodoende toch een vast onderdeel van de arbeidsovereenkomst en de werkgever moet de vergoedingen voor deze overuren daarom meerekenen in het vakantieloon. Het hof concludeert dat de werknemer recht heeft op nabetaling van het vakantieloon waarin de overwerkvergoedingen zijn meegenomen.

Juridische grondslagen

Artikel 7:639 Burgerlijk Wetboek en artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG) vormen de juridische basis voor het vakantieloon. Beide bepalingen vermelden dat werknemers recht hebben op een doorbetaalde vakantieperiode. Het doel van deze regelgeving is ervoor te zorgen dat werknemers tijdens hun vakantieperiode in een vergelijkbare financiële situatie verkeren als wanneer zij werken. Werknemers moeten hun vakantie kunnen gebruiken om daadwerkelijk te rusten, zonder financieel verlies te lijden.

In de context van deze zaak was de kernvraag of de vergoedingen voor overwerk deel uitmaken van het ‘normale loon’ dat tijdens de vakantie moet worden doorbetaald. De Europese jurisprudentie, zoals het arrest Hein/Holzkamm, verduidelijkt dat de vergoeding voor overwerk wordt beschouwd als deel van het loon dat dat tijdens vakantie moet worden doorbetaald, als:

  • de gemaakte overuren voortvloeien uit een verplichting in de arbeidsovereenkomst; en
  • de werknemer op regelmatig wijze overuren maakt; en
  • deze vergoeding een essentieel onderdeel vormt van de totale vergoeding die de werknemer voor zijn beroepsactiviteit ontvangt. 

Hoge Raad: bevestiging uitspraak gerechtshof

In cassatie bevestigt de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof. De Raad oordeelt dat het gerechtshof terecht aanneemt dat de overwerkvergoedingen in dit geval deel moeten uitmaken van het vakantieloon. De Hoge Raad benadrukt dat de overuren in deze situatie structureel en verplicht zijn, ook al worden ze formeel gezien als ‘vrijwillig’ werk. Omdat de werknemer regelmatig wordt ingepland voor extra uren, is het overwerk niet louter incidenteel of optioneel. 

De Hoge Raad herhaalt bovendien dat het doel van zowel de Nederlandse wetgeving als de Europese richtlijn is werknemers te beschermen tijdens hun vakantieperiode. Werknemers moeten zonder financiële achteruitgang kunnen genieten van hun vakantie en als overwerk een vast onderdeel vormt van het loon, moeten de vergoedingen daarvoor ook tijdens de vakantie worden doorbetaald.

Vrijwillig over verplicht overwerk

Een belangrijk aspect van deze uitspraak is of de overuren verplicht of vrijwillig waren. De Hoge Raad stelt vast dat, ondanks het feit dat overuren formeel als vrijwillig worden beschouwd, ze in de praktijk een vast onderdeel van de arbeidsovereenkomst zijn. Dit komt doordat de werknemer regelmatig en voorspelbaar wordt ingepland voor meer dan het standaard aantal uren. Hierdoor wordt het overwerk beschouwd als een inherente verplichting die voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst.

Gevolgen uitspraak

Werkgevers, die hun werknemers structureel overuren laten maken, moeten de vergoeding voor deze overuren meenemen in het vakantieloon. Dit zodat werknemers een eerlijke beloning ontvangen tijdens hun vakantieperiode, vergelijkbaar met het loon dat zij zouden verdienen als ze zouden werken. 

Voor werknemers is deze uitspraak een bevestiging van hun recht op een eerlijk en volledig vakantieloon. Als overuren een vast en voorspelbaar onderdeel van hun salaris zijn, hebben zij recht op doorbetaling van deze vergoeding tijdens hun vakantie. Dit voorkomt dat werknemers financieel nadeel ondervinden wanneer zij hun wettelijke vakantiedagen opnemen.

Conclusie

De uitspraak van de Hoge Raad in de zaak biedt duidelijke richtlijnen voor de wijze waarop het vakantieloon moet worden bepaald in de situatie dat de werknemer regelmatig overuren maakt. Door de verwijzing naar Europese jurisprudentie en de nadruk op de feitelijke situatie van de werknemer, bevestigt de Hoge Raad dat overwerkvergoedingen moeten worden meegenomen in het vakantieloon als deze een vast onderdeel van het salaris vormen. 

Heeft u hierover vragen in uw praktijk of bedrijfsvoering? Bel met Vijverberg Advocaten: 079 -3631919

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties